Hij die troost

Ja, Ik ben Hij
Die je troost
Wie ben jij
Dat je bang bent
Voor de mens
Die zal sterven
En de zoon
Van de mens
Die als gras
Gemaakt zal worden
[talrijk, maar snel verdord]
En je vergat de Eeuwige
Je Maker
Die de hemelen uitspreidde
En de aarde stichtte
En je bent de hele dag
Voortdurend bang
Voor de woede
Van de onderdrukker
Wanneer hij zich
Klaarmaakt
Om te vernietigen
Nu, waar is de woede
Van de onderdrukker?
Wat eruit gestort
Moet worden
Haast zich
Om geopend te worden
En hij zal niet sterven
Door vernietiging
En zijn brood zal hem
Niet ontbreken
Ik ben de Eeuwige
Je God
Die de zee laat rimpelen
En de golven beroert
De Eeuwige
Van de legermachten
Is Zijn naam
En Ik legde Mijn woorden
In jouw mond
En met de schaduw
Van Mijn hand
Heb Ik je bedekt
Door de hemelen te planten
En de aarde te grondvesten
En om tegen Tzion te zeggen:
Je bent Mijn volk
Word wakker
Ontwaak
Sta op, Jeruzalem
Want je hebt
Uit de hand van de Eeuwige
De beker
Van Zijn woede gedronken
De droesem van de beker
Van verslagenheid
Heb je leeg gedronken
En zij heeft niemand
Die haar leidt
Van alle zonen
Die ze baarde
En van alle zonen
Die ze grootbracht
Is er niemand die haar
Bij de hand neemt
Deze twee dingen
Zijn je overkomen
Wie zal er om je treuren?
Plundering en vernietiging
Verhongering en zwaard
Met wie zal Ik je troosten?
Je zonen zijn bezweken
Zij liggen aan het begin
Van alle straten
Als wilde ossen
In een net
Vol met de woede
Van de Eeuwige
De straf van je God
Daarom
Luister nu hier naar
Jij arme man
Die dronken is
Maar niet van wijn
Zo zei je Meester
De Eeuwige
En jouw God
Die zal oordelen
Over Zijn volk:
Zie, Ik nam van jullie
De beker van verslagenheid weg
De droesem van de beker
Van Mijn woede
Zul je niet langer blijven drinken
Ik zal die geven
In de handen van zij
Die er voor zorgen
Dat je moest dwalen
Die tot je ziel zeiden:
Buig je neer
En laat ons passeren
[over je rug]
En je maakte je lichaam
Als de aarde
Als de straat
Voor zij die overstaken
(eigen vertaling)

God is weer aan het pochen
Hij is de Eeuwige
Die golven beroert
En de zee laat rimpelen
Waarom zou je dan nog bang zijn
Voor stervelingen?
Hij geeft toe dat Zijn woede
Een bitter glas wijn was
Die de kinderen van Jisraël
Tot en met de droesem
Hebben leeggedronken
Nu komt een andere tijd
Waarin niemand zal sterven
En waar geen gebrek aan voedsel is
Hij die troost zorgt dat het goed komt

De buurman heeft weer iets nieuws
Nou ja, de maat van de buurman
Hij die eerst bij mij woonde
Door alles dat er gebeurd is
Wil ik niet meer dat hij binnenkomt
Al doe ik wel open
Als hij honderd keer op een dag
Voor de deur staat
Om iets liefs te brengen
Een kletspraatje
Of te vragen of ik iets nodig heb
Af en toe mag hij ook
In de badkamer op de weegschaal
Maar er worden geen kopjes thee
Meer gedronken op mijn bank
Nu gaat hij bij de Keurslager
Of een andere delicatessenwinkel
Lekkere hapjes halen
En die voor me klaar maken
Om over de schutting
Te overhandigen
Een bordje fruit met ijs, karamel en slagroom
Een mixed grill van lamsvlees
Gisteren was het verrukkelijke mini quiche
En een biefstuk spies
Niet doen, roep ik halfslachtig:
Die vrouw met die leuke bloemetjes
Groeit dicht!
Nou, zegt hij, is goed voor je
Ja voor hem
Hij moet aankomen
Maar ik wil afvallen
Hij die troost heeft er geen oren naar
Nu wil ik een bordje
Bij Artis bestellen:
Verboden te voeren

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, niet-voeren-aub-story

This entry was posted in @home, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, Liefde gaat door de maag, literatuur, Own Art and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.