Zoveel te zien:

Ik heb gezwegen voorheen
Uit nagedachtenis
[verwoesting van de Tempel]
Ik ben stil
Ik hield Mij in
Maar als een barende vrouw
Zal Ik schreeuwen
Ik zal doodsbang zijn
En ze allemaal tegelijk
Vernietigen
Bergen en heuvels
Zal Ik vernietigen
En al hun gras
Zal Ik laten verdorren
En Ik zal rivieren
In eilanden veranderen
En Ik zal de poelen
Laten opdrogen
En Ik zal de blinden leiden
[Jisraël]
Op een weg
Die zij niet kenden
Op paden
Die ze niet kenden
Zal Ik hen leiden
Ik zal duisternis
Veranderen in licht
En kromme paden
In rechte
Deze dingen zal Ik doen
En Ik zal hen
Niet verlaten
Ze zullen terugkeren
Diep beschaamd
Zij die op gesneden beelden
Vertrouwen
Die tegen de gegoten afgoden
Zeggen:
Jullie zijn onze goden
Jullie doven, luister
En jullie blinden
Kijk om te zien
Wie is blind
Als Mijn dienaar
En doof
Als Mijn boodschapper
Die Ik zal sturen?
Hij die blind was
Is als degene
Die zijn betaling
Gehad heeft
En hij die blind was
Is als de dienaar
Van de Eeuwige
Er is zoveel te zien
[van Mijn wonderen]
Maar je neemt het
Niet waar
De oren zijn open
Maar niemand luistert
De Eeuwige verlangde dit
Voor Zijn gerechtigheid
Hij vergroot de Torah
En versterkt deze
En het is een beroofd
En geplunderd volk
Al hun jongeren
Zijn te betreuren
En ze zijn verstopt in holen
Ze zijn onderworpen
Aan plunderaars
Niemand redt hen
Van plunderaars
En niemand zegt:
Keer terug
Wie van jullie
Zal hier naar luisteren
Luisteren
En horen voor de toekomst?
Wie heeft Ja’acov
Aan plundering uitgeleverd
En Jisraël aan verwoesters?
Was dat niet
De Eeuwige?
Dit, wat we tegen Hem
Gezondigd hebben
En ze wilden niet
Op Zijn weg gaan
En luisterden niet
Naar zijn Torah
En hij stortte over hen
Zijn vlammende woede uit
Met de kracht van een oorlog
En het raasde over hen
Rondom hen
En ze wisten het niet
En het brandde tussen hen
En ze namen het niet
Ter harte
(eigen vertaling)

Ja, de kinderen van Jisraël
Waren een beetje dom
Zou Máxima zeggen
Toen ze hun eigen weg gingen
En van alles en nog wat aanbidden
Hij, de Eeuwige, was razend
Maar hield zich in
Nu zal Hij krijsen als een barende vrouw
Maar Hij zal ze niet
In de steek laten
De kinderen van Jisraël

Ik zit graag op het balkon
Deze dagen alleen
’s Ochtends heel vroeg
Op de andere uren
Brand je er levend weg
Ik hou van mijn wilde bloemen
Sommigen groeien
Dwars door de aardbeipot
Over het balkon heen
Dol op de schoonheid
Van de georganiseerde chaos
Maar ze hebben gisteren
Met 35 graden!
Wel een oplawaaier gehad
Ik heb na tienen geredderd
Met liters water
Maar deze ochtend zag ik
Dat er heel wat afgefakkeld was
Door de hete adem
Van het universum

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, let-it-grow-story



This entry was posted in @home, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.