Slechts woorden van je lippen

En in het veertiende jaar
Van koning Chizkiah
Trok Senacherib
De koning van Assyrië
Op tegen alle versterkte steden
Van Judah
En veroverde ze
En Chizkiah
De koning van Judah
Stuurde naar de koning
Van Assyrië in Lachish bericht
En zei:
Ik heb gezondigd
Trek u terug van mij
Wat u mij ook oplegt
Ik zal het dragen
En de koning van Assyrië
Legde Chizkiah
De koning van Judah
Driehonderd talenten zilver op
En dertig talenten goud
En Chizkiah gaf al het zilver
Dat hij vond
In het huis van de Eeuwige
En in de schatkamers
Van het paleis van de koning
In die tijd ontdeed Chizkiah
De deuren van de tempel
Van de Eeuwige
(van goud)
En van de drempels
Die Chizkiah
De koning van Judah
Had bedekt
En gaf ze
Aan de koning van Assyrië
En de koning van Assyrië
Stuurde Tartan en Rasaris
En Rabshakeh uit Lachish
Naar koning Chizkiah
Met een leger
Van grote omvang
Naar Jeruzalem
En zij trokken op
En kwamen
En stonden bij het bassin
Van de bovenste vijver
Dat aan de weg is
Van het veld
Waar de wassers
Hun kleren drogen
En zij riepen de koning op
En Eliakim
De zoon van Chilkiah
Die over het paleis was aangesteld
En Shevna de schrijver
En Joah de zoon van Asaf
De kroniekschrijver
Kwamen naar buiten naar hen
En Rabshakeh zei tegen hen:
Zeg nu tegen Chizkiah
Dit heeft de grote koning
De koning van Assyrië gezegd:
Wat is deze zelfverzekerdheid
Waarmee je hebt vertrouwd?
Je hebt slechts woorden
Van je lippen gezegd
Raad en kracht
Zijn nodig voor oorlog
Nu, op wie vertrouw jij
Dat je tegen mij
In opstand bent gekomen?
Nu, zie
Je heb vertrouwd
Op de steun
Van dit versplinterde riet
Uit Egypte
Waarop een man zal leunen
En het zal in handpalm gaan
En het doorboren
Zo is Farao
De koning van Egypte
Tegen allen
Die op hem vertrouwen
En als je tegen mij zegt:
We vertrouwen op de Eeuwige
Onze God
Is Hij niet degene
Waar Chizkiah
De hoge plaatsen
En altaren van
Heeft verwijderd?
Hij heeft tegen Judah
En tegen Jeruzalem gezegd:
Voor dit altaar
In Jeruzalem
Zult u zich neerwerpen
En nu
Wed nu met mijn heer
De koning van Assyrië
En ik zal je
Tweeduizend paarden geven
Als je in staat bent
Om de ruiters op hen
Te leveren van jouw mannen
En hoe kun je
Een aanvoerder
Van de kleinste
Van de dienaren
Van mijn meester afslaan?
En jij vertrouwt op Egypte
Voor strijdwagens
En ruiters?
Is het nu met een ander
Dan de Eeuwige
Dat ik tegen deze plaats
Ben opgetrokken
Om het te vernietigen?
De Eeuwige zei tegen mij:
Trek op tegen dit land
En vernietig het
(eigen vertaling)

Dit belooft niet veel goeds
Hoewel Chizkiah
Zelfs de deuren van de tempel
Die van goud waren
Heeft gestript
Is het niet genoeg
Voor de koning van Assyrië
Die een enorm leger
Naar Jeruzalem stuurt

Hij die rijdt
Heeft weer wat
Hij belt
Ik heb hier een ganzenei, zegt hij
Oh, zeg ik
Waarschijnlijk bevrucht, gaat hij door
Oh, zeg ik, barbaar die ik ben
Die kun je dan niet eten
Nee, zegt hij
Die ga ik uitbroeden
Dan is er eerdaags
Een klein gansje
Oh, zeg ik, succes
Nou ja, zegt hij
Jij bent veel thuis
Dus misschien kan jij het doen?
Echt niet, zeg ik
Dat ei gaat straks rotten
Ik wil dat niet in mijn huis
Veel succes ermee
Ik ga het gewoon succesvol
Uitbroeden, zegt hij
Moeder de gans himself
Ik zou er een kruik bij doen, zeg ik
Goed idee, zegt hij
Heb jij een kruik?
Echt niet!
Nog geen handdoek voor dat ei
Je weet niet hoe ik ervan griezel
Hoe vies ik dat vind
Nou, als er straks een gansje is
Dan ben jij de petemoei, probeert hij nog
Geen sprake van!
Bij jou op het balkon, gaat hij door
In een plasje water
Absoluut niet!
Bij mij geen beesten
Ik wil de kat van de buurman
Nog niet eens uit de verte zien
Teleurgesteld hangt hij op

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, kwik-kwek-en-gak-story

This entry was posted in @home, @Work and tagged , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.