Zij verzonnen dingen

In het twaalfde jaar
Van Achaz
Koning van Judah
Regeerde Hoshea
De zoon van Elah
Over Jisraël
Voor negen jaar
En hij deed
Wat kwaad was
In de ogen
Van de Eeuwige
Maar niet
Zoals de koningen
Van Jisraël
Die hem voor waren gegaan
Shalmaneser
De koning van Assyrië
Trok tegen hem op
En Hoshea werd zijn vazal
En hij betaalde hem belasting
En de koning van Assyrië
Ontdekte een samenzwering
Bij Hoshea
Doordat hij boodschappers stuurde
Naar So
De koning van Egypte
En hij betaalde geen belasting
Aan de koning van Assyrië
Jaar op jaar
En de koning van Assyrië
Arresteerde hem
En sloot hem op
In de gevangenis
En de koning van Assyrië
Trok op
Door het hele land
En hij trok op
Naar Samaria
En belegerde het
Drie jaar
In het negende jaar
Van Hoshea
Nam de koning
Van Assyrië
Samaria in beslag
En verbande de Jisraëlieten
Naar Assyrië
En hij vestigde hen
In Chalach
En in Chabor
De Gozan rivier
En in de steden
Van Media
En het gebeurde
Toen de kinderen
Van Jisraël zondigden
Tegen de Eeuwige
Hun God
Die hun uit het land
Van Egypte
Had gebracht
Onder de hand vandaan
Van Farao
De koning van Egypte
En ze andere goden vreesden
En ze volgden de gebruiken
Van de volken
Die de Eeuwige
Had verdreven
Voor de kinderen
Van Jisraël uit
En de gebruiken
Van de koningen
Van Jisraël
Die zij hadden ingevoerd
En de kinderen van Jisraël
Verzonnen dingen
Die niet zo waren
Over de Eeuwige
Hun God
En ze bouwden voor zichzelf
Hoge plaatsen
In alle steden
Van wachttoren
Tot ommuurde stad
En ze richtten
Voor zichzelf
Afgodsbeelden van Ahsera op
Op elke hoge heuvel
En onder elke groene boom
En ze verbrandden wierook
Op alle hoge plaatsen
Zoals de volken
Die de Eeuwige had verbannen
Voor hen uit
En ze deden kwade dingen
Om de Eeuwige
Boos te maken
En ze aanbaden afgoden
Waarvan de Eeuwige
Tegen hen had gezegd:
Dit zul je niet doen
(eigen vertaling)

Dit kan niet goed aflopen
Dat voel je aan alles
Als er zo uitgebreid
Opgesomd wordt
Wat de kinderen van Jisraël
Allemaal gedaan hadden
Om de Eeuwige te treiteren
Dan moet er wel vergelding komen
Morgen meer

De buurman vraagt om een peukie
Kom ik brengen
En vertel hem
Dat ik die ochtend langs
Het huis was gefietst
En zag dat zijn slaapkamerdeur
Eindelijk dicht was
Lekker warm
Want die stond steeds open
Ook in de vrieskou
Voor de kat
Die naar buiten moest kunnen
Eindelijk gelukt
Om het kattenluikje
In zijn deur te passen
Dat was nog een hele klus
Want onze buitendeuren
Zijn veiligheidsdeuren
Daar zaag je niet zomaar doorheen
Nou, zegt hij
Dat kattenluik is er alweer uit
De kat heeft er geen zin in
Jemig man, zeg ik
Nu heb je een gat in je deur
Moet je dat niet dichtmaken?
Nou, zegt hij
Als ik het koud heb
Kom ik wel naar jou
Ik draai me om
En gooi de armen in de lucht
Daar hebben we
Het nog wel over, zeg ik
En weg ben ik

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, lekker-warm-story


This entry was posted in @home, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur and tagged , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.