En zo was het

In het zevenentwintigste jaar
Van Jeroboam
De koning van Jisraël
Werd Azariah
De zoon van Amatziah
Koning van Judah
Koning
Hij was zestien jaar oud
Toen hij koning werd
En hij regeerde
Tweeënvijftig jaar
In Jeruzalem
En de naam
Van zijn moeder was
Jecholiah van Jeruzalem
En hij deed
Wat juist was
In de ogen
Van de Eeuwige
Zoals alles dat Amatziah
Zijn vader deed
Echter
De hoge plaatsen
Werden niet verwijderd
De mensen slachtten
Nog steeds offers
En brandden wierook
Op de hoge plaatsen
En de Eeuwige bracht
Een plaag over de koning
En hij werd getroffen
Met tzara’ath
(melaatsheid)
Tot op de dag
Van zijn dood
En hij woonde
In een huis van afzondering
En Jotham
De zoon van de koning
Die over het paleis
Werd aangesteld
Bestuurde het volk
Van het land
En de rest
Van de gebeurtenissen
Met Azariah
En alles dat hij deed
Staat geschreven
In het boek
Van de kronieken
Van de koningen
Van Judah
En Azariah sliep
Met zijn voorvaderen
En ze begroeven hem
Met zijn voorvaderen
In de stad van David
En Jotham
Zijn zoon
Regeerde in zijn plaats
In het achtendertigste jaar
Van Azariah
De koning van Judah
Regeerde Zechariah
De zoon van Jeroboam
Over Jisraël
In Samaria
Voor zes maanden
En hij deed
Wat kwaad was
In de ogen
Van de Eeuwige
Zoals zijn voorvaderen
Hadden gedaan
Hij keerde zich niet af
Van de zonden
Van Jeroboam
De zoon van Nevat
Waardoor hij Jisraël
Liet zondigen
En Shallum
De zoon van Javash
Kwam in opstand
Tegen hem
En sloeg hem dood
Voor de ogen
Van het volk
En regeerde in zijn plaats
En de rest
Van de daden van Zechariah
Staat beschreven
In het boek
Van de kronieken
Van de koningen
Van Jisraël
Dit was het woord
Van de Eeuwige
Dat Hij tot Jehu
Gesproken had:
Je nakomelingen
Tot de vierde generatie
Zullen op de troon zitten
En zo was het
(Eigen vertaling)

We zijn nog steeds bezig
Met II Koningen
En de wisseling van de wacht
Wie er nu weer op de troon zit

Mijn wietvriendin
Voelde zich echt jarig
Zoveel aandacht
En lieve wensen
Er waren jaren bij
Vertelde ze
Dat ze haar eigen verjaardag
Was vergeten
Dit jaar niet
Ze werd er emotioneel van
Ik had ook flink uitgepakt
Met lekkere hapjes
Fijn cadeautje
Zoete lekkernijen
Thee
En prosecco
Maar van het passen
Van de haarwerken
Van mijn moeder
Kwam het niet
Al vond ze die veel mooier
Dan ze dacht
Ik had ze
Op paspoppen uitgestald
Geborsteld en wel
Maar ik moet zeggen
Dat ik er moeite mee heb
Dit is het haar van mijn moeder
Zo ken ik haar
Dit zijn de kapsels
Waar ik beeld van haar heb
Opgeslagen in mijn hart
En mijn geheugen
En misschien onhebbelijk
Maar ik merk
Dat ik het onprettig vind
Dat mijn wietvriendin
Daar straks mee rondloopt
Met de haren van mijn moeder
Mijn moeder zei
Toen ik het bekende:
Wat kan jou het schelen
Ik had er niet eens over nagedacht
Maar het kan me wel wat schelen

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, heur-haar-story

This entry was posted in @home, @Work, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur, Thuis and tagged . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.