Je hart maakt je arrogant

In het tweede jaar van Joash
De zoon van Joachaz
De koning van Jisraël
Werd Amatziah
De zoon van Joash
De koning van Judah
Koning
Hij was vijfentwintig jaar oud
Toen hij koning werd
En hij regeerde
In Jeruzalem
Negenentwintig jaar
De naam van zijn moeder
Was Jehoadan
Uit Jeruzalem
En hij deed wat juist was
In de ogen van de Eeuwige
Maar niet zoals
Zijn vader David
Alles wat
De vader van Joash deed
Deed hij
Echter
De hoge plaatsten
Werden niet verwijderd
Het volk slachtte
Nog steeds offers
En brandde wierook
Op de hoge plaatsen
En het gebeurde
Toen het koninkrijk
Stevig in zijn hand
Gevestigd was
Dat hij zijn dienaren doodde
Die zijn vader
Hadden vermoord
Maar de zonen
Van de moordenaars
Executeerde hij niet
Zoals geschreven staat
In het boek
De Torah van Moshé
Waarin de Eeuwige gebood:
Vaders zullen niet
Ter dood gebracht worden
Voor zonen
Noch zullen zonen
Ter dood gebracht worden
Voor vaders
Maar ieder mens
Zal voor zijn eigen zondes
Ter dood gebracht worden
En hij doodde
Tienduizend Edomieten
In de Zoutvallei
En hij veroverde de rots
In de strijd
En hij noemde het Jokteel
Tot op deze dag
Toen stuurde Amatziah
Boodschappers
Naar Jehoash
De zoon van Jehoachaz
De zoon van Jehu
De koning van Jisraël
En zei:
Kom, laten we
Tegen elkaar strijden
En Jehoash
De koning van Jisraël
Stuurde bericht naar
Amatziah
De koning van Judah
Dat zei:
De distel
Die in Libanon was
Stuurde bericht naar
De ceder
Die in Libanon was
Dat zei:
Geef je dochter
Aan mijn zoon
Als vrouw
En het wilde beest
Dat in Libanon was
Kwam
En vertrapte de distel
Je hebt de Edomieten verslagen
En je hart
Heeft je arrogant gemaakt
Behoud je eer
Door thuis te blijven
Waarom zou je
Het kwaad uitlokken
En vallen
Jij en Judah met jou?
Amatziah luisterde
Echter niet
En Jehoash
De koning van Jisraël
Trok op
En zij stonden oog in oog
Met elkaar
Hij en Amatziah
De koning van Judah
In Beth Shemesh
Dat bij Judah hoort
En Judah werd verslagen
Door Jisraël
En zij vluchtten
Iedere man
Naar zijn verblijfplaats
En Jehoash
De koning van Jisraël
Greep Amatziah
De koning van Judah
De zoon van Jehoash
De zoon Achaziah
In Beth Shemesh
En hij kwam naar Jeruzalem
En brak de muur af
Van Jeruzalem
Bij de poort van Efraïm
Tot aan de hoekpoort
Vierhonderd ellen
En hij nam
Al het goud en zilver
En alle vaten
Die gevonden werden
In het huis van de Eeuwige
En in de schatkamers
Van het koninklijk paleis
En de gegijzelde kinderen*
En hij keerde terug
Naar Samaria
(eigen vertaling)

De gegijzelde kinderen
Zeggen de geschriften
Zijn de kinderen van notabelen
Die gevangen werden gehouden
In het koninklijk paleis
Als pressiemiddel
Zodat hun ouders
Niet in opstand zouden komen
Tegen de koning
In Bijbelse tijden
Was dit gebruikelijk
Om politieke stabiliteit
Te waarborgen
Je durft het bijna niet te zeggen
Maar zoals Hamas
In het huidige Gaza-conflict
Ook gijzelaars gevangen houdt
Om druk uit te oefenen

Eigenlijk zouden we gisteren
Gaan tutten
Mijn wietvriendin en ik
Met de haarwerken
Van mijn moeder
Maar ja
Ik lag op apegapen
Alles afgezegd
Dus doen we het morgen
Dan is ze jarig
Ik vind dat een mooi moment
En zij gelukkig ook
Fingers crossed
Dat we geen bonje krijgen

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, in-de-schatkamers-van-het-paleis-story







This entry was posted in @home, @Work, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.