Noch naar je kijken, noch je zien

En Elisha zei tegen de koning
Van Jisraël:
Wat heb ik met jou te maken?
Ga naar de profeten van je vader
En naar de profeten van je moeder!
En de koning van Jisraël
Zei tegen hem:
Zeg dat niet
Want de Eeuwige
Heeft deze drie koningen geroepen
Om hen in de handen
Van Moab uit te leveren
En Elisha zei:
Zo waar de Eeuwige
Van de legermachten leeft
Voor Wie ik heb gestaan
Ware het niet dat ik respect heb
Voor Jehoshafat koning van Judah
Zou ik noch naar je kijken
Noch je zien
En haal nu een muzikant* voor me
En het gebeurde
Toen de muzikant speelde
Dat de hand van de Eeuwige
Op hem kwam
En hij zei:
Zo heeft de Eeuwige gezegd:
Deze vallei zal vol
Met waterpoelen komen te staan
Want zo heeft de Eeuwige gezegd:
Je zult geen wind zien
Noch zul je regen zien
Toch zal de vallei
Gevuld worden met water
En jij, je vee en je dieren
Zullen drinken
En dit zal gering zijn
In de ogen van de Eeuwige
En Hij zal Moab
In jullie handen uitleveren
En je zult elke ommuurde stad
En elke stad van je keus raken
En je zult elke goede boom vellen
En je zult alle bronnen van water
Dichtstoppen
En je zult elk goed veld
Met stenen bezaaien
En het gebeurde in de ochtend
Toen het spijsoffer werd gebracht
Dat, zie, water kwam over de weg
Van Edom
En het land werd gevuld met water
En alle Moabieten hadden gehoord
Dat de koning was opgetrokken
Om oorlog tegen hen te voeren
En zij verzamelden zich
Iedereen oud genoeg
Om een zwaard om te gorden
En ouder
En ze stonden aan de grens
En ze stonden vroeg op
In de ochtend
Toen de zon op het water scheen
En de Maobieten zagen het water
Uit de verte
Rood als bloed
En ze zeiden:
Dit is bloed!
De koningen hebben
Met elkaar gevochten
En hebben elkaar gedood
En nu
Naar de buit, Moab!
En ze kwamen bij het kamp
Van de Jisraëlieten
En de Jisraëlieten stonden op
En sloegen de Moabieten
En ze vluchtten voor hen uit
En ze vielen hen aan
En ze sloegen de Moabieten neer
En ze verwoestten de steden
En ieder gooide zijn steen
Op elk vruchtbaar veld
En vulde het op
En ze verstopten iedere waterbron
En ze velden elke goede boom
Totdat zij alleen de stenen
Van Kir Chareshet over lieten
En de mannen met katapulten
Omsingelden het
En versloegen het
En de koning van Moab zag
Dat de mannen van oorlog
Sterker waren dan hij
En hij nam zevenhonderd mannen
Met zich mee
Die hun zwaard trokken
Om een weg te banen
Naar de koning van Edom
Maar dat lukte hen niet
En hij nam zijn eerstgeborene
Die na hem zou regeren
En bracht hem als een brandoffer
Aan de muur
En er kwam grote woede
Over Jisraël
En zij trokken zich terug van hem
En keerden terug
Naar het land
(eigen vertaling)

* De geschriften zeggen
Dat Elisha zo boos was
Dat de shechina
Het vrouwelijke gedeelte van God
Dat onder de mensen is
Vol geduld en compassie
Hem had verlaten
Pas toen er muziek gespeeld werd
Keerde haar lieflijkheid terug

Gisteren volle doos eieren
Aan de buurman gegeven
Nog drie dagen voor de
Tenminste-tot-datum
Ik kom er niet meer aan toe
En aangezien de buurman
Zijn dag altijd begint
Met eieren, spek en knoflooksaus
Was hij er blij mee
En appte deze ochtend:
Dankjewel mooi kippetje
Voor je eitjes
Ik fronste mijn wenkbrauwen
En appte:
Nu klink je als die ander:
Eten, kippie naaien, slapen
En toen kwam het voice bericht
Want oi, oi, oi
Hij die eerder nog zei
Geen relatiemateriaal te zijn
Met een muur om zich heen
Heeft het er over
Dat die ander zijn vrouwen
Weggooit
Maar dat hij daarentegen
Zijn vrouwen bemint
Hij is een trouwe tweevoeter
En toen kon ik het niet laten:
Nou, die ander gooit niet
Al zijn vrouwen weg hoor
Hij is nu erg verliefd
Dus dat gaat goed
Daar heeft de buurman
Helaas
Niet meer op geantwoord

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, mannen!-story



This entry was posted in @home, @Work, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.