En hij zag hen:

En Elisha zag het
En hij riep:
Mijn vader!
Mijn vader!
De strijdwagens van Jisraël
En hun ruiters!
En hij zag hem niet meer
Nu pakte hij zijn kleding
En scheurde die in twee stukken
En hij pakte de mantel van Eliah op
Die van hem af was gegleden
En hij keerde terug
En stond aan de oever
Van de Jordaan
En hij nam de mantel van Eliah
Die van hem af was gevallen
En hij sloeg het water
En zei:
Waar is de Eeuwige
De God van Eliah?
Hij sloeg het water ook
En het verdeelde zich
Aan deze kant
En aan die kant
En Elisha stak over
En de leerlingen van de profeten
Die in Jericho waren
Zagen hem op afstand
En ze zeiden:
De geest van Eliah
Rust op Elisha
En ze kwamen dichter naar hem toe
En bogen zich voor hem
Op de grond
En ze zeiden tegen hem:
Zie nu
Er zijn vijftig sterke mannen
Met uw dienaar
Laat hen nu gaan
En uw meester zoeken
Misschien heeft een wind
Van de Eeuwige hem opgetild
En hem op een van de bergen gegooid
Of in een van de valleien
En hij zei:
Je zult niet sturen
En ze drongen bij hem aan
Totdat hij zich schaamde
En hij zei:
Stuur
En ze stuurden vijftig mannen
En ze zochten voor drie dagen
Maar vonden hem niet
En ze keerden terug naar hem
Toen hij in Jericho verbleef
En hij zei tegen hen:
Zei ik niet tegen je:
Je zult niet gaan?
En de mensen in de stad
Zeiden tegen Elisha:
Zie, de stad is een goede plaats
Om te wonen
Zoals mijn heer ziet
Maar het water is slecht
En het land zorgt ervoor
Dat de mensen sterven
En hij zei:
Breng me een nieuwe kruik
En doe daar zout in
En ze brachten het hem
En hij ging naar de bron van water
En deed daar zout in
En hij zei:
Zo heeft de Eeuwige gesproken:
Ik heb deze wateren genezen
Er zal daar niet langer
Dood en verdriet
Vandaan komen
En het water werd zuiver
Tot op deze dag
Volgens het woord van Elisha
Dat hij sprak
En hij ging vandaar omhoog
Naar Beth El
En terwijl hij op de weg
Omhoog ging
Kwamen wat kleine jongens
Uit de stad
En joelden hem uit
En zeiden tegen hem:
Ga weg, kale
Ga weg, kale!
En hij keerde zich om
En zag hen*
En hij vervloekte hen
Uit de naam van God
En twee vrouwelijke beren
Kwamen uit het bos
En verscheurden tweeënveertig
Van de jongens
En hij ging van daar
Naar de berg Carmel
En van daar keerde hij terug
Naar Samaria
(eigen vertaling)

*De geschriften geven als toevoeging:
Elisha zag dat er noch bij hen
Noch bij hun nageslacht
Enig ‘sap’ van goede daden
In hun aderen vloeide

Tweeënveertig jonge jongens verscheurd
Omdat ze Elisha uitscholden voor kale?
En hij  niets goeds in hen zag?!
Het lijkt mij een gruwelijke misdaad!

Hij zegt:
Dus jij bent ook beschadigd?
Ik frons mijn wenkbrauwen
Natuurlijk ben ik beschadigd
Wat dacht jij dan?
Ik heb in oorlog gestaan

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, zij-scheurde-haar-kleding-story







This entry was posted in @home, @Work, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.