De muur van Jeruzalem

En dit is de zaak van de belasting
Die koning Solomon oplegde
Om de Tempel van de Eeuwige te bouwen
En zijn eigen huis
En de Millo (vesting)
En de muur van Jeruzalem
En van Chazor
En van Megiddo
En van Gezer
Farao, koning van Egypte
Was omhoog getrokken
En had Gezer veroverd
En het verbrand met vuur
En de Kanaänieten geslacht
Die de stad bewoonden
En hij gaf het als een geschenk
Aan zijn dochter
De vrouw van Solomon
En Solomon bouwde Gezer
En het lagere Beth Choron
En Ba’alath en Tadmor
In de woestijn van het land
En al de opslag-steden
Die Solomon had
En de steden van zijn wagens
En de steden van zijn ruiters
En het verlangen van Solomon
Dat hij wenste
Om in Jeruzalem te bouwen
En in Libanon
En in heel het land
Van zijn heerschappij
Al de overgebleven mensen
Van de Amorieten
Hethieten
De Ferezieten
De Hevieten
De Jebusieten
Die niet van de kinderen
Van Jisraël waren
Zelfs hun kinderen
Die na hen overbleven
In het land
Dat de kinderen van Jisraël
Niet hadden kunnen vernietigen
Op hen legde Solomon een heffing op
Van dwangarbeid
Tot op deze dag
Maar op de kinderen van Jisraël
Legde Solomon geen dwangarbeid op
Want zij waren de strijders
Zijn dienaren
Zijn officieren
Zijn commandanten
En de officieren van zijn strijdwagens
En zijn cavalerie
Dit waren de bevelhebbers
Over officieren
Die waren aangesteld over Solomons werk
Vijfhonderdenvijftig
Die de mensen bestuurden
Die met het werk bezig waren
Maar de dochter van de Farao
Kwam omhoog uit de stad van David
Naar haar huis
Dat Solomon voor haar gebouwd had
Toen bouwde hij de Millo
En drie keer per jaar
Offerde Solomon brandoffers
En vredesoffers
Op het altaar dat hij had gebouwd
Voor de Eeuwige
Waar hij wierook brandde
Dat voor de Eeuwige was
Zo voltooide hij de dienst van de Tempel
Koning Solomon maakte een schip
In Etzion Geber
Dat bij Eloth ligt
Aan de kust van de Rode Zee
In het land van Edom
En Chiram stuurde met schepen
Zijn dienaren
Zeelieden
Zij die de zee konden lezen
Met Solomons dienaren
En ze kwamen in Ofir
En verkregen van daar goud
Vierhonderdtwintig talenten
En leverden het af
Aan koning Solomon
(eigen vertaling)

Opnieuw valt mijn oog
Op de bijzondere vriendschap
Tussen Solomon
En Chiram

De buurman
Vriend van mijn tijdelijke huisgenoot
Stuurt berichten
Nadat de huisgenoot
Het met hem had uitgemaakt
Vlak voor zijn vertrek
Kanker dit
Kanker dat
Straattaal waar mijn billen van rillen
Of ik boos ben of zo
Dat hij niets hoort
Ik ben niet boos
App ik terug
Gewoon, geen zin in
Prinsesje Heerlijk
Heeft recht op haar buien
En kuren
Nergens zin in
Ik dweil door mijn huis
Sliert door de herinnering
Alles dat overbleef
Toen het weg was

Jezzebel,
Tussen water en water


Art: Pascale,
tell-it-to-my-heart-story

This entry was posted in @home, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.