In het hart van de terpentijnboom

En David telde de mensen
Die bij hem waren
En hij stelde over hen
Aanvoerders van duizenden
En aanvoerders van honderden aan
En David stuurde het volk uit
Een derde onder de hand van Joav
Een derde onder de hand van Avishai
De zoon van Zeruja, Joavs broer
En een derde
Onder de hand van Ittai de Gittiet
En de koning zei tegen het volk:
Ik ga ook met jullie mee
Maar het volk zei:
U gaat niet mee
Want als wij vluchten
Zullen ze geen aandacht
Aan ons besteden
Zelfs als de helft van ons
Zou sterven
Zouden zij nog geen aandacht
Aan ons besteden
Want u bent nu gelijk
Aan tienduizend van ons
Daarom is het nu beter
Dat u daar voor ons bent
En ons vanuit de stad bijstaat
En de koning zei tegen hen:
Wat jullie het beste lijkt
Zal ik doen
En de koning stond bij de poort
En heel het volk trok uit
Met honderden
En met duizenden
En de koning gaf bevel
Aan Joav, Avishai en Ittai
En zei:
Behandel voor mij
De jongeling
Die Avshalom is
Voorzichtig
En heel het volk hoorde het
Toen de koning opdracht gaf
Aan alle aanvoerders
Wat Avshalom betrof
En het volk trok erop uit
Het veld in
Tegen Jisraël
En de strijd vond plaats
In de bossen van Efraïm
En het volk van Jisraël
Werd daar verslagen
Voor de ogen
Van de dienaren van David
En de slachtpartij daar
Die dag
Was zeer groot
Twintigduizend mannen
En de strijd verspreidde zich van daar
Over het gehele oppervlakte
Van het land
En het bos verslond*
Meer mensen
Dan het zwaard
Die dag verslond
En Avshalom waagde het er op
Voor de dienaren van David te komen
En Avshalom reed op zijn muildier
En het muildier kwam terecht onder
De dikke takken
Van de grote terpentijnboom
En zijn hoofd kwam vast te zitten
In de terpentijnboom
En hij werd tussen hemel en aarde geplaatst
En het muildier dat onder hem was
Ging verder
Een man zag het
En vertelde het Joav
Hij zei:
Let op
Ik zag Avshalom hangen
In een terpentijnboom
En Joav zei tegen de man
Die het hem vertelde:
Nu, als je dat gezien hebt
Waarom heb je hem dan niet
Daar ter plekke op de grond geslagen?
En dan zou het aan mij geweest zijn
Om je tien zilverstukken
En een gordel te geven
En de man zei tegen Joav:
Al zou het gewicht
Van duizend zilverstukken
Op mijn palmen rusten
Ik zou mijn hand niet uitsteken
Tegen de zoon van de koning
Want voor onze oren
Heeft de koning jou
Avishai en Ittai de opdracht gegeven:
Wees voorzichtig
Wie het ook is
Met de jongeling
Met Avshalom
Zelfs als ik ontrouw zou handelen
Tegen mezelf
Kan nu niets voor de koning
Verborgen blijven
En jij zou
Op verre afstand blijven staan
En Joav zei:
Ik zal het je niet langer verzoeken
En hij nam drie pijlen in zijn hand
En stak ze in het hart van Avshalom
Terwijl hij nog levend was
In het hart van de terpentijnboom
En er cirkelden ongeveer
Tien jonge mannen omheen
Die Joavs wapendragers waren
En zij sloegen Avshalom
En doodden hem
(eigen vertaling)

*De strijders van David werden ook door de wilde dieren in het bos verslonden


In het hart van de terpentijnboom
Bungelde Avshalom
Toen hij tussen hemel en aarde werd geplaatst
Tussen leven en dood
Volgens de Rabbijnse toelichtingen
Wilde men proberen het haar van Avshalom
Lost te snijden met het zwaard
Maar toen opende zich ‘gehinnom’ (de hel) onder hem

Gisteren was ik op stap
Met de buurman
Een lijst zoeken
Voor de Portugese haan
Die ik voor hem heb gemaakt
Een schets werkelijk
Want ooit was het de bedoeling
Om de haan in keramiek te maken
Misschien komt dat nog
Maar de buurman wil de schets in een lijst
Op stap naar Mooizooi
Met hij die rijdt
Het was verschrikkelijk
Twee mannen en ik zei de gek
Twee haantjes en een vrouw
De buurman had al gewaarschuwd:
Gelukkig is het dichtbij genoeg
Want als hij die rijdt me niet aan staat
Dan gaan we lopen
En ik dacht:
Oi vee ist mir
Lief zijn tegen hij die rijdt app ik in de ochtend
Veel te lelijk weer om terug te lopen
Hij spreekt bericht in
Zet je paraplu maar vast klaar
En ik dacht
Als het dan toch lopen wordt
Dan maar zeiknat
Zover is het niet gekomen
Maar oi, oi, oi
Vanavond is het Jom Kippoer
Als er besloten wordt
Wie er wordt opgeschreven
In het boek van leven
Na alle sores van gisteren
Ga ik proberen dichtbij mezelf te blijven
Gordijnen dicht
Geen telefoon
Geen berichten
Geen toestanden
Moge je goed worden opgeschreven
Zoet en goed nieuwjaar

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, tussen-hemel-en-aarde-story


This entry was posted in @home, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.