Hongerig, zwak en dorstig

Choeshai zei tegen Tzadok en Aviatar de priester:
Op deze en deze manier gaf Achitofel raad
Aan Avshalom en de oudsten van Jisraël
En zo en zo heb ik als advies gegeven
En nu, stuur snel bericht
En vertel David:
Overnacht niet in de vlakten van de wildernis
Maar steek snel over
Zodat de koning niet vernietigd wordt
En al het volk dat bij hem is
En Jonathan en Achima’atz
Stonden bij Ein Rogel
En de dienstmaag ging
En ze vertelde hen
Dat ze koning David moeten informeren
Want ze mochten niet gezien worden
Terwijl ze de stad binnenkwamen
Maar een jongen zag hen wel
En vertelde het aan Avshalom
En zij gingen snel naar het huis
Van een man in Bachoeriem
En hij had een put op zijn binnenplaats
En zij lieten zich daar in zakken
En de vrouw nam en spreidde bedekking
Over de opening van de put
En ze strooide er graan over
En er was niets bekend geworden
Maar de dienaren van Avshalom
Kwamen naar de vrouw in het huis
En ze zeiden:
Waar zijn Achima’atz en Jonathan?
En de vrouw zei tegen hen:
Zij zijn de rivier overgestoken
En ze zochten
Maar konden hen niet vinden
En ze keerden terug naar Jeruzalem
En het gebeurde na hun vertrek
Dat zij uit de put kwamen
En ze gingen en vertelden koning David:
Sta op en steek vlug het water over
Want zo heeft Achitofel tegen u geadviseerd
En David stond op
En al het volk dat bij hem was
En zij staken de Jordaan over
Bij het ochtendlicht
Ontbrak er niet één van hen
Die de Jordaan niet was overgestoken
En Achitofel zag dat zijn raad
Niet werd opgevolgd
En zadelde zijn muildier
Hij stond op
En hij ging naar zijn huis
Naar zijn stad
Hij gaf opdracht aan zijn huishouden
En hij hing zichzelf op
Hij stierf
En hij werd begraven
In het graf van zijn vader
En David was naar Machanaïm gekomen
En Avshalom stak de Jordaan over
Hij en alle mannen van Jisraël met hem
Maar Amasa had Avshalom
In plaats van Joav
Over het leger aangesteld
En Amasa was de zoon van een man
Wiens naam Jitra de Jisraëliet was
Die kwam bij Abigail
De dochter van Nachash
De zus van Zerujah, Joav’s moeder
En Jisraël en Avshalom
Sloegen hun kamp op
In het land van Gilead
Toen David naar Machanaïm kwam
Brachten Shovi
De zoon van Nachash uit Rabba
Van de kinderen van Amnon
En Machir de zoon van Ammiël uit Lo Devar
En Barzillai de Gileadiet uit Rogelim
Bedden, schalen en aardewerken vaten
Tarwe, gerst, meel en geroosterd graan
Bonen, linzen en geroosterd graan
Honing en boter
Schapen en kaas van koeien
Toonden ze aan David
En aan de mensen die bij hem waren
Om van te eten
Want ze zeiden:
Het volk is door de wildernis
Hongerig, zwak en dorstig
(eigen vertaling)

Er wordt goed voor David
En zijn volk gezorgd
In de wildernis
Met de meest verrukkelijke lekkernijen

Morgenavond begint de zwaarste
Joodse dag van het jaar
Jom Kippoer
Groot Verzoendag
Als we een dag niet eten, niet drinken
En onze gedachten zwerven
Naar iedereen
Die er dit jaar niet bij is
En naar iedereen
Die er volgend jaar niet bij zal zijn
We wensen elkaar:
Moge je goed worden opgeschreven
Gmar chatima tova
Maar ik krijg deze ochtend
Van de ene buurman een kopje thee
Als ontbijt
Aan de deur
En van de andere
Terwijl hij een pak suiker leent
Een knuffel en een zoen op mijn wang
Mijn dag is goed
Maar mijn wildernis moet nog beginnen

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, moge-je-goed-worden-opgeschreven-story


This entry was posted in @home, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.