Laat mijn gezicht hem niet zien

En de koning zei tegen Joav:
Zie nu
Dit heb je gedaan
Ga nu de jongeman
Avshalom terugbrengen
En Joav viel met zijn gezicht
Op de grond
Hij boog zich neer
Hij zegende de koning
En Joav zei:
Vandaag weet uw dienaar
Dat ik genade heb gevonden
In uw ogen, mijn heer, Oh koning
Omdat de koning
Het verzoek van uw dienaar
Heeft ingewilligd
En Joav stond op
En ging naar Geshur
En hij bracht Avshalom
Naar Jeruzalem
En de koning zei:
Laat hem terugkeren naar zijn huis
Maar laat mijn gezicht hem niet zien
En Avshalom keerde terug naar zijn huis
Maar het gezicht van de koning
Zag hij niet
Nu was er in heel Jisraël
Geen man zo mooi
Als Avshalom
Om toch zo veel lof  
Voor schoonheid te krijgen
Van zijn voetzool
Tot de kruin op zijn hoofd
Er was geen gebrek aan hem
En wanneer hij zijn hoofd schoor
En dat was elk jaar
Aan het einde van het jaar
Dat hij het schoor
Want het haar lag zwaar op hem
Dan schoor hij het
Hij woog het haar van zijn hoofd
Op tweehonderd shekel
Naar het gewicht van de koning
En er werden Avshalom
Drie zonen geboren
En één dochter
Wier naam Tamar was
En ze was een hele mooie vrouw
En Avshalom verbleef twee volle jaren
In Jeruzalem
Maar het gezicht van de koning
Zag hij niet
En Avshalom verzocht Joav te komen
Om hem naar de koning te sturen
Maar hij wilde niet naar hem komen
En hij stuurde opnieuw bericht
Een tweede keer
Maar hij wilde niet komen
En hij zei tegen zijn dienaren:
Zie, Joavs veld is dichtbij dat van mij
Hij heeft daar gerst staan
Ga en steek het in brand
En de dienaren van Avshalom
Staken het veld in brand
Toen stond Joav op
En hij ging naar Avshalom
Naar zijn huis
En hij zei tegen hem:
Waarom hebben jouw dienaren
Mijn veld in brand gestoken?
En Avshalom zei tegen Joav:
Let op, ik heb je verzocht te komen
Met het bericht:
Kom hierheen
Zodat ik je naar de koning kon sturen
Om te zeggen:
Waarom ben ik gekomen
Uit Geshur?
Het zou beter voor me zijn
Als ik daar nog was
En nu wil ik het gezicht van de koning zien
En als er ongerechtigheid is in mij
Laat hem me doden
En Joav ging naar de koning
En hij vertelde het hem
En hij liet Avshalom roepen
En hij kwam bij de koning
En wierp zich neer
Met zijn gezicht op de grond
Voor de koning
En de koning kuste Avshalom
(eigen vertaling)

Nou, mooi dat David en Avshalom zich hebben verzoend
Maar wat is er met Tamar, de zus van Avshalom gebeurd?
Dat jonge meisje, een maagd nog, verkracht door hun broer Amnon
Nadat Avshalom haar liefdevol in huis haalt
Wraak neemt op zijn broer
Hoor je niets meer over haar
Behalve dat Avshalom zijn dochter naar haar vernoemt
Kan zij nog uitgehuwelijkt worden?
Is ze nu gedoemd om voor altijd te schuilen in het huis van Avshalom?
In de geschriften wordt niet veel meer over haar gezegd
Behalve dat ze een teruggetrokken leven leidde
Voor altijd versjteerd dus

Ik kom een appeltje
Geschild en in partjes
Met honing brengen
Bij de buurmannen
Om ze zoet nieuwjaar te wensen
Al vieren ze mijn feestdagen niet
Mijn hart vindt het fijn
Dat ze proeven
Hoe zoet het kan zijn
De ene buurman zet kopje thee voor mij
De andere ligt in bed
En steeds als ik hem zo zie
Krijg ik verlangen
Dat ik met alles dat ik heb
Probeer te bedwingen
Om in de holte van zijn buik
Op het matras te zitten
Lekker gezellig
Knus en dichtbij
Maar ik weet dat het verboden is
Eva’s appel
Gaat over zoveel meer

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, shana-tova-moge-je-goed-worden-opgeschreven-story

This entry was posted in @home, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.