Hij stond op en at brood

David zocht God voor het kind
En David vastte
Hij kwam binnen
En sliep liggend op de grond
En de oudsten van zijn huis
Stonden over hem
Om hem van de grond te tillen
Maar dat wilde hij niet
Noch at hij brood met hen
En het gebeurde op de zevende dag
Dat het kind stierf
En de dienaren van David
Vreesden hem te vertellen
Dat het kind dood was
Want ze zeiden:
Zie, toen het kind nog levend was
Spraken we met hem
En hij luisterde niet naar onze stemmen
Hoe zullen we hem dan vertellen
Dat het kind dood is
Zodat hij zichzelf geen kwaad doet
En David zag dat zijn dienaren fluisterden
En hij begreep dat het kind dood was
En David zei tegen zijn dienaren:
Is het kind dood?
En zij zeiden:
Dood
En David stond op van de grond
Waste en zalfde zichzelf
Deed schone kleren aan
Hij kwam naar het Huis van de Eeuwige
En knielde
En hij ging naar zijn huis
En hij vroeg
En zij zetten brood voor hem
En hij at
Maar zijn dienaren zeiden tegen hem:
Wat is dit wat je gedaan hebt?
Voor het leven van het kind
Heb je gevast en gehuild
Maar toen het kind stierf
Stond je op en at brood?
En hij zei:
Toen het kind nog leefde
Heb ik gevast en gehuild
Want ik zei:
Wie weet
Misschien zal de Eeuwige
Genade met me hebben
En zal het kind leven
Maar nu is hij dood
Waarom zou ik vasten?
Kan ik hem weer terugbrengen?
Ik zal naar hem gaan
Maar hij zal niet naar mij terugkeren
En David troostte Bathsheva zijn vrouw
En hij kwam bij haar
En hij lag met haar
En ze baarde een zoon
En ze noemde hem Shlomo (Salomon)
En de Eeuwige hield van hem
En Hij stuurde door de hand van Nathan de profeet
En hij noemde zijn naam Yedidiah
Omwille van de Eeuwige
En Joav vocht tegen Rabbah
Van de kinderen van Ammon
En veroverde de koninklijke stad
En Joav stuurde boodschappers naar David
En zei:
Ik heb tegen Rabbah gevochten
En ik heb ook de stad van de wateren veroverd
Verzamel nu de rest van het volk
Beleger de stad
En verover het
Zodat ik de stad niet verover
En mijn naam daarvoor wordt genoemd
Toen verzamelde David al het volk
Hij ging naar Rabbah
En vocht er tegen
En veroverde het
En hij nam de kroon van Malcham
Van zijn hoofd
En het gewicht was een talent goud (34 kg)
En er zat een kostbare steen in
En het werd op Davids hoofd gezet
En de buit van de stad
Nam hij in grote overvloed mee
En de mensen in de stad nam hij mee
En hij legde hen onder zagen
En onder ijzeren harken
En hij liet ze door stenen ovens gaan
En zo deed hij met alle steden
Van de kinderen van Ammon
En David en al het volk
Keerden terug naar Jeruzalem
(eigen vertaling)

Wat verdrietig voor Batsheva
Zij heeft niets verkeerds gedaan
David nam haar
En dat kostte haar het leven van haar man
En nu ook het leven van het kind
Dat ze negen maanden bij zich heeft gedragen
Maar ze krijgt opnieuw een kind van David
Shlomo, Salomon zoals wij hem kennen
En de woorden die dan volgen ontroeren me
Want de Eeuwige hield van Shlomo

Voor de buurmannen naast me
Ga ik vanavond een kippetje braden
Beetje vertroetelen
De dag na zijn operatie aan zijn elleboog
Kreeg hij bericht uit Suriname
Zijn geliefde Suriname
Waar hij zo graag naar terug wil
Een goede maat is overleden
En ze konden hem niet bereiken
En precies op die dag
Was het ook de verjaardag van zijn overleden zoon
Toen ben ik er naar toe gegaan
Heb mijn armen om hem heen geslagen
En getroost als een kind
Huil maar, zoveel als je wilt
Dus vanavond lijkt me een gebraden kippetje
Gepofte aardappelen en komkommersalade
Wel lekker voor hen

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, moge-het-zoeter-worden-story

This entry was posted in @home, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.