Voor wie kan ik iets vriendelijks doen

En David zei:
Is er nog iemand overgebleven
Van het huis van Shaul
Voor wie ik iets vriendelijks kan doen
Omwille van Jonathan?
Het huis van Shaul
Had een dienaar
Wiens naam Tzibah was
En ze riepen hem bij David
En de koning zei tegen hem:
Ben jij Tzibah?
En hij zei:
Uw dienaar is het
En de koning zei:
Is er niemand meer
Van het huis van Shaul
Voor wie ik de barmhartigheid
Van God kan tonen?
En Tzibah zei tegen de koning:
Er is nog een zoon van Jonathan
Die mank is aan zijn voeten
En de koning zei tegen hem:
Waar is hij?
En Tzibah zei tegen de koning
Zie, hij is in het huis van Machir
De zoon van Amiël in Lo Devar
En koning David stuurde bericht
En liet hem halen uit het huis van Machir
De zoon van Amiël uit Lo Devar
En Mefibosheth
De zoon van Jonathan
De zoon van Shaul
Kwam bij David
En hij viel op zijn gezicht
En boog zich neer
En David zei:
Mefibosheth!
En hij antwoordde:
Zie, uw dienaar
En David zei tegen hem:
Wees niet bang
Want ik zal zeker barmhartig
Voor je zijn
Voor Jonathan je vader
En ik zal al het land teruggeven
Van Shaul je vader
En je zult voortdurend
Brood aan mijn tafel eten
En hij boog neer en zei:
Wat is uw dienaar
Dat u omziet
Naar zo’n dode hond als ik?
En de koning riep Tzibah
Shauls dienaar
En zei tegen hem:
Alles wat van Shaul was
En zijn hele huishouden
Heb ik aan de zoon
Van je meester gegeven
Je zult voor hem het land bewerken
Jij, je zonen en je dienaren
En je zult de oogst brengen
Zodat de zoon van je meester
Brood heeft dat hij zou kunnen eten
En Mefibosheth
De zoon van je meester
Zal voortdurend brood
Aan mijn tafel eten
Nu had Tzibah vijftien zonen
En twintig dienaren
En Tzibah zei tegen de koning:
Volgens alles wat mijn heer
De koning zijn dienaar beveelt
Zo zal uw dienaar doen
Wat Mefibosheth betreft
Hij zal aan mijn tafel eten
Als een van de zonen van de koning
En Mefibosheth had een klein zoontje
Wiens naam Micha was
En alle inwoners van Tziba’s huis
Waren dienaren van Mefibosheth
Maar Mefibosheth verbleef in Jeruzalem
Want hij at voortdurend
Aan de tafel van de koning
En hij was mank aan beide voeten
(eigen vertaling)

Na de enorme veldslagen
Hebben we nu een heel hoofdstuk
Over de barmhartigheid van koning David
Die omkijkt naar de kreupele zoon van Jonathan
In die tijd was iemand die mank was (aan beide voeten)
Waardeloos
Hij kon immers het veld niet bewerken
Of meedoen aan de veldslagen
David laat hem ‘chesed’ zien
Barmhartigheid
Een belangrijk vertakking in de kabbalah
In de hogere regionen van de levensboom
En Mefibosheth wordt als een vorst behandeld
Alsof hij een zoon van David zelf was

Het huis is gepoetst
Er draait de zoveelste was
Straks een gemberkoek bakken
Voor mijn vader
En dan kunnen we morgen de hort op
Vriendinnetje van vroeger
Kwam mijn ouders tegen
In het pand dat vroeger
Hun damesmode zaak was
Nu een tweedehandswinkel
Waar mijn moeder haar garderobe
Terugbrengt
Daar waar het ooit verkocht werd
En door mijn moeder gedragen
Wordt het opnieuw tweedehands
Op die plek gecirculeerd
Oi, oi, oi, had ik nog maar
Het maatje van mijn moeder
Want er is niemand die zoveel liefde
Voor haar kleding heeft

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, chesed-story






This entry was posted in @home, @Work, kunst, Own Art, Thuis, Vriendinnetje van vroeger and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.