Je mond heeft tegen je getuigd

En na Shauls dood
Keerde David terug
Van het verslaan van de Amalekieten
En verbleef twee dagen in Tziklag
Zie, op de derde dag
Kwam er een man
Uit het kamp van Shaul
Zijn kleren waren gescheurd
En er zat aarde op zijn hoofd
Toen hij bij David kwam
Viel hij op de grond
En boog zich neer
En David zei tegen hem:
Waar kom je vandaan?
En hij zei tegen hem:
Ik ben ontsnapt
Uit het kamp van Jisraël
En David zei tegen hem:
Wat was de situatie?
Vertel het me nu
En hij zei:
Dat het volk van de strijd vluchtte
En ook dat veel mensen vielen
En stierven
En ook dat Shaul
En zijn zoon Jonathan
Gestorven waren
En David zei tegen de jongeman
Die het hem vertelde:
Hoe wist je dat Shaul
En zijn zoon Jonathan
Gestorven waren?
En de jongeman die hem
Dit vertelde zei:
Ik was toevallig
Op de berg Gilboa
En zie
Shaul leunde op zijn speer
En zie
De strijdwagens
En de leiders van de cavalerie
Hadden hem ingehaald
Hij draaide zich om
En zag mij en riep me
En ik zei:
Hier ben ik
En hij vroeg me:
Wie ben je?
En ik zei tegen hem:
Ik ben een Amalekiet
En hij zei tegen me:
Ga over me heen staan
En dood me
Want een huivering
Heeft me overvallen
Zolang mijn leven nog in mij is
En ik stond over hem
En doodde hem
Want ik wist
Dat hij niet meer zou leven
Na zijn val
En ik nam de kroon
Die op zijn hoofd was
En de armband van zijn arm
En ik heb die hier gebracht
Naar mijn heer
En David greep zijn kleding
En scheurde die
Net als alle mannen
Die bij hem waren
En ze rouwden
En huilden
En vastten tot de avond
Voor Shaul
En voor Jonathan, zijn zoon
En voor het volk van de Eeuwige
En voor het huis van Jisraël
Want zij waren gevallen
Door het zwaard
En David zei
Tegen de jongeman
Die het hem vertelde:
Waar kom je vandaan?
En hij zei:
Ik ben de zoon
Van een vreemdeling
Uit Amalek
En David zei tegen hem:
Waarom was je niet bang
Om je hand uit te strekken
Om de gezalfde van de Eeuwige
Te vernietigen?
En David riep een van de jongemannen
En zei:
Kom dichterbij
Val hem aan
En hij sloeg hem
En hij stierf
En David zei tegen hem:
Jouw bloed rust op je hoofd
Want je mond heeft
Tegen je getuigd
Toen je zei:
Ik heb de gezalfde
Van de Eeuwige gedood
(eigen vertaling)

Samuel II begint met een ooggetuigenverslag
De Amalekiet die wist dat Shaul zou sterven
Toen hij op zijn eigen zwaard was gevallen
Heeft hem de doodslag gegeven
Hij komt de kroon en armband
Van de koning van Jisraël naar David brengen
Daar is nogal wat moed voor nodig
Want David laat hem vermoorden
En zo zijn we begonnen aan een nieuw deel
In de Tenach

De poes van de buurman
Is een opgewonden standje
Zeg maar gerust
Een terror-cat
Vanochtend heeft ze me uren lang
Gevangen gehouden
Madam was op de kussens
Van de rietenstoelen buiten
Gaan zitten
Die ik niet had binnengehaald
Ze had echt geen zin
Dat ik ook naar buiten kwam
Blazen
Hoge rug
Dikke staart
Al haar tanden bloot
Tegen het raam springen
Echt aanvallen
Wat een kutkat
Daar moet ik de buurman
Op gaan aanspreken
Maar ja
Wat kan hij doen
Dat mag niet Djoekie
Nooit meer doen!
Ik zie hem in gedachten
Me al in m’n gezicht uitlachen
Vandaag de kussens
Extra vroeg binnen gehaald
Misschien kan ik vanavond?
Als het madam behaagt

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, als-het-de-poes-behaagt-story

This entry was posted in @home, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.