Vijgenkoek en twee trossen rozijnen

Toen David en zijn mannen
Bij Tziklag kwamen
Op de derde dag
Waren de Amalekieten
Het zuiden en Tziklag binnengevallen
Ze hadden Tziklag verslagen
En afgebrand met vuur
En ze hadden de vrouwen
Die daar waren gevangen genomen
Maar ze doodden niemand
Groot noch klein
Maar voerden ze af
En gingen op hun weg
En David en zijn mannen
Kwamen naar de stad
En zie, het was afbrand met vuur
En hun vrouwen
Hun zonen
En hun dochters
Waren gevangengenomen
En David en al het volk
Dat bij hem was
Verhieven hun stem
En huilden
Totdat ze geen kracht meer hadden
Om te huilen
En Davids twee vrouwen
Waren gevangen genomen
Achinoam, de Jezreëlische
En Abigail de vrouw van Naval
De Carmeliet
En David was in grote nood
Want het volk sprak erover
Hem te stenigen
Iedere man maakte zich zorgen
Over zijn zonen
En zorgen over zijn dochters
Maar David sterkte zichzelf
In de Eeuwige, zijn God
En David zei tegen Aviatar, de priester
De zoon van Achimelech:
Breng me nu de efod (priestergewaad) dichtbij
En Aviatar bracht de efod
Dichtbij David
En David raadpleegde de Eeuwige
En zei:
Zal ik deze bende achtervolgen?
Zal ik ze kunnen inhalen?
En Hij zei tegen hem:
Achtervolg
Want je zult ze inhalen
En je zult bevrijden
En David ging
Hij en zeshonderd mannen
Die bij hem waren
En ze kwamen bij de Besor beek
En degenen die achterbleven
Bleven daar
En David achtervolgde verder
Hij en vierhonderd man
Maar er bleven
Tweehonderd mannen achter
Die de Besor beek niet overstaken
En ze vonden een Egyptische man in het veld
En brachten hem naar David
Ze gaven hem brood
En hij at
En ze gaven hem water
Om te drinken
En zij gaven hem een stuk
Vijgenkoek
En twee trossen rozijnen
Toen hij gegeten had
Keerde zijn levendigheid
Terug naar hem
Want hij had
Drie dagen en drie nachten
Geen brood gegeten
Noch water gedronken
En David zei tegen hem:
Van wie ben je
En waar kom je vandaan?
En hij zei:
Ik ben een Egyptische jongeman
Een slaaf van een Amalekitische man
En mijn meester heeft me achtergelaten
Drie dagen geleden
En vandaag voel ik me ziek
We zijn het zuiden
Van de Cherethieten binnengevallen
En in dat wat aan Judah behoort
En in het zuiden van Kalev
En we brandden Tziklag af met vuur
En David zei tegen hem:
Wil je me naar deze bende
Beneden brengen?
En hij zei:
Zweer me bij God
Dat je me niet vermoord
En dat je me niet
In de handen
Van mijn meester uitlevert
En ik zal je naar beneden brengen
Naar deze bende
(eigen vertaling)


David heeft de achtervolging ingezet
Er staat nogal wat op het spel
Niet alleen zijn twee vrouwen ontvoerd
Alle vrouwen, zonen en dochters
Zijn weggevoerd
Het gaat om hun voortbestaan
Hun dierbaren en geliefden

De buurman heeft zichzelf
Een plantje cadeau gedaan
Een Amerikaanse schoolbus van steen
Met een varen(-tje)
Kost niets, zegt hij
Ik liep zo achter de kassa langs
Ze zag niets
Slecht mens, zeg ik half grappend
Slecht mens, zegt hij
Alles wat ik doe
Wie ik nu ben
Dat hebben anderen me aangedaan
Ja, zeg ik, maar dat betekent
Dat je geen verantwoordelijkheid neemt
Voor wat jij doet
Hij is het er niet mee eens
Maar ik denk
Toch goed dat ik het gezegd heb
Misschien blijft er iets hangen
Dat wordt dit weekend
De boel naast me
Beetje verwennen
Iets lekkers maken
Er is een vriendin
Van de straat
Bij gekomen
Ik hoor ze zingen op het balkon
Klinkt mooi

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, pappen-en-nathouden-story


This entry was posted in @home, @Work, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.