Met een speer en een kruik water



De Zifieten kwamen bij Shaul
In Gibeah
Ze zeiden:
Verbergt David zich niet
In de heuvel van Chacilah?
Voor de Verlaten Woestijn?
En Shaul stond op
En daalde af naar de Woestijn van Zif
En met hem waren
Drieduizend uitgekozen mannen
Om David te zoeken
In de Woestijn van Zif
Shaul sloeg kamp op
Op de heuvel van Chacilah
Dat voor de Verlaten Woestijn ligt
Aan de weg
En David verbleef in de woestijn
En het leek hem
Dat Shaul achter hem aan zat
In de woestijn
En David stuurde spionnen
En leerde dat Shaul
Zeker was gekomen
En David stond op
En ging naar de plaats waar Shaul
Zijn kamp had opgeslagen
David zag de plaats
Waar Shaul lag
En Avner, de zoon van Ner
De bevelhebber van zijn leger
En Shaul lag binnen de barricade
En het volk was rond hem gelegerd
En David sprak zich uit
En zei tegen Achimelech de Hethiet
En tegen Avishai, de zoon van Tzerujah
De broer van Joav:
Wie gaat er met me mee
Naar beneden
Naar het kamp van Shaul?
En Avishai zei:
Ik zal met je meegaan naar beneden
En David en Avishai kwamen
’s Nachts bij het volk
En zie
Shaul sliep binnen de barricade
Met zijn speer in de grond gestoken
Bij zijn hoofd
En Avner en het volk
Lagen om hem heen
En Avishai zei tegen David:
Vandaag heeft God
Je vijand in je hand uitgeleverd
En nu
Laat me hem nu raken
Met de speer in de grond
Met één slag
Ik zal dit niet tegen hem herhalen
Maar David zei tegen Avishai:
Vernietig hem niet
Want wie kan zijn hand uitstrekken
Tegen de gezalfde van de Eeuwige
En voor onschuldig worden gehouden?
En David zei:
Zo waar de Eeuwige leeft
Zal de Eeuwige hem treffen
Of zijn dag zal komen
En hij zal sterven
Of hij zal ten strijde trekken
En omkomen
Verre is het van mij
Bij de Eeuwige
Om mijn hand uit te strekken
Tegen de gezalfde van de Eeuwige
Neem nu de speer
Die bij zijn hoofd is
En de kruik met water
En laten we weggaan
En David nam de speer
En de kruik met water
Dichtbij Shauls hoofd
En ze gingen weg
En niemand zag iets
En niemand wist het
En niemand werd wakker
Want ze sliepen allemaal
Omdat een diepe slaap
Van de Eeuwige
Over hun was gevallen
(eigen vertaling)

Ik dacht eigenlijk
Dat het gesodemieter tussen Shaul en David
Afgelopen was
Nadat David de kans had Shaul om te leggen
Tijdens het poepen
Maar in plaats daarvan een stuk van zijn mantel sneed
En toen David hem niet doodde
Vertelde Shaul dat hij wist dat David koning zou worden
En vroeg hem zijn nageslacht niet af te snijden
Vergeten?

Ik kan de naam
Van de Turkse overbuurman
Maar niet onthouden
Schaam me diep
Weet je mijn naam nog
Zegt hij, half op de trap
Naar buiten
Nee, zeg ik
Het spijt me
Ik vind het zo Hollands
Van mezelf
Cerkas?
Nee, zegt hij
Cerkan
En ik probeer zijn naam
In mijn hersens te verankeren

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, niet-vergeten-story






This entry was posted in @home, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.