Voor altijd

David verstopte zich in het veld
En toen het nieuwe maan was
Ging Shaul zitten om te eten
En de koning zat op zijn zetel
Zoals andere keren
Op de zetel bij de muur
En Jonathan stond op
En Avner ging naast Shaul zitten
En de plaats van David was leeg
En Shaul zei die dag niets
Want hij dacht:
Het is toeval
Hij is niet rein
Want hij is niet rein
En het was op de ochtend
Van de nieuwe maan
De tweede dag van de maand
Dat Davids plaats leeg was
En Shaul zei tegen Jonathan, zijn zoon:
Waarom is de zoon van Jesse
Niet voor de maaltijd gekomen
Gisteren of vandaag?
En Jonathan antwoordde Shaul:
David vroeg toestemming aan mij
Om naar Bethlehem te gaan
Hij zei:
Laat me nu gaan
Want we hebben een familie-offer in de stad
En hij, mijn broer
Heeft me opgedragen te komen
En nu, als ik genade in je ogen heb gevonden
Laat me dan nu wegglippen
En mijn broers zien
Daarom kwam hij niet aan de tafel
Van de koning
En Shauls woede ontvlamde
Tegen Jonathan
En hij zei tegen hem:
Jij, zoon van een dwalende vrouw
Die straf verdient!
Wist ik niet
Dat je de zoon van Jesse verkiest
Tot jouw schande
En tot de schande
Van je moeders naaktheid?
Want alle dagen
Dat de zoon van Jesse
Op aarde leeft
Zal jouw koninkrijk
Niet gevestigd worden
Stuur nu iemand
En breng hem bij me
Want hij is ter dood veroordeeld
En Jonathan antwoordde Shaul zijn vader
En zei tegen hem:
Waarom moet hij ter dood worden gebracht?
Wat heeft hij gedaan?
En Shaul wierp de speer naar hem
Om hem te raken
En Jonathan wist
Dat zijn vader had besloten
Om David ter dood te brengen
En Jonathan stond op van de tafel
In hevige woede
En hij at geen voedsel
De tweede dag
Van de nieuwe maan
Want hij was bedroefd over David
Want zijn vader had hem
Te schande gemaakt
En in de ochtend ging Jonathan
Op het afgesproken tijdstip van David
Naar buiten
En een kleine jongen was bij hem
En hij zei tegen de jongen:
Ren, zoek nu de pijlen die ik schiet
De jongen rende
En hij schoot de pijl zo
Dat die voorbij hem ging
En de jongen kwam bij de plaats
Van de pijl
Die Jonathan had geschoten
En Jonathan riep de jongen na
En zei:
Is de pijl niet voorbij jou?
En Jonathan riep de jongen na:
Snel, haast je
Blijf niet staan!
En Jonathans jongen verzamelde de pijlen
En kwam naar zijn meester
En de jongen wist van niets
Alleen Jonathan en David
Kenden de zaak
En Jonathan gaf zijn wapens
Aan de jongen
En zei tegen hem:
Ga, breng ze naar de stad
De jongen vertrok
En David stond op van de plek
Naar het zuiden
En hij viel op zijn gezicht
Naar de grond
Drie keer
En boog zich drie keer
En ze kusten elkaar
En huilden samen
Tot David heviger huilde
En Jonathan zei tegen David:
Ga in vrede!
Onthoud dat we beiden
Een eed hebben afgelegd
Uit naam van de Eeuwige
Die luidt:
Moge de Eeuwige
Tussen jou en mij zijn
En tussen mijn nakomelingen
En jouw nakomelingen
Voor altijd
(eigen vertaling)

Oi, oi, oi
Wat vreselijk
Een feestmaaltijd met je vader
Die zo waanzinnig is
Dat hij gericht een speer naar je werpt
En je beste vriend
Ter dood veroordeeld
De vriendschap tussen Jonathan en David
Ontroert me

De diamantjes zijn de laatste
Voorbereidingen aan het treffen
Voordat we dinsdag op pad gaan
Ik heb slingers geregeld
Voor als ze aankomen rijden
En mij ophalen
Moge het weer een beetje meezitten
Zou zo fijn zijn
Om samen een terrasje te kunnen pikken

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, spannend-story

This entry was posted in @home, @Work, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.