Volg je hart

En Samuel stond op
En ging van Gilgal naar Gibeah van Benjamin
En Shaul telde de mensen die bij hem waren
Ongeveer zeshonderd man
Shaul en zijn zoon Jonathan
En de mensen die bij hen waren
Verbleven in Geba van Benjamin
Terwijl de Filistijnen gelegerd waren in Michmash
De plunderaars kwamen
Uit het kamp van de Filistijnen
In drie groepen
Eén groep ging naar de weg naar Ofrah
Naar het land van Shual
En één groep ging naar de weg naar Beth Choron
En één groep ging naar de weg naar de grens
Die uitkijkt over de vallei van de zeboim*
Richting de woestijn
Nu was er in heel het land van Jisraël
Geen smid te vinden
Want de Filistijnen zeiden:
Zodat de Hebreeërs geen
Zwaard of speer maken
En heel Jisraël ging naar de Filistijnen
Om ieder zijn ploegschaar
Zijn hakmes, zijn bijl en zijn houweel te slijpen
Er was daar een vijl voor de houwelen
Voor de hakmessen
Voor de drietandige hooivorken
Voor de bijlen
En om de prikstokken te scherpen
En op de dag van de strijd
Werd er geen zwaard of speer gevonden
In het bezit van alle mensen
Die bij Shaul en Jonathan waren
Maar Shaul en Jonathan zijn zoon
Hadden ze
En de garnizoenen van de Filistijnen
Gingen naar de andere kant van Michmash
Het gebeurde op een dag
Dat Jonahtan, de zoon van Shaul
Tegen de jongeman die zijn wapens droeg zei:
Kom, laten we oversteken
Naar het garnizoen van de Filistijnen
Dat aan de andere kant is
Maar hij vertelde het zijn vader niet
Shaul verbleef nu aan de grens van Gibeah
Onder de granaatappelboom
Die in Migron was
En de mensen die bij hem waren
Waren ongeveer zeshonderd man
En Achiah, de zoon van Achitov
De broer van Ichabod
De zoon van Pinchas
De zoon van Eli
De priester van de Eeuwige in Shiloh
Droeg een efod (priesterlijk gedwaad)
En de mensen wisten niet
Dat Jonathan weg was gegaan
En tussen de rotsen
Die Jonathan wilde over steken
Naar het garnizoen van de Filistenen
Was er een rotsachtige klip aan deze kant
En een rotsachtige klip aan de andere kant
De naam van de ene was Botzetz
En de naam van de andere was Seneh
Eén klip bevond zich ten noorden van Michmash
En één tegenover Geba
En Jonathan zei tegen de jongeman
Die zijn wapens droeg:
Kom laten we naar het garnizoen
Van deze onbesnedenen gaan
Misschien zal de Eeuwige voor ons handelen
Want voor de Eeuwige is er geen beperking
Om te redden
Met velen of met weinigen
En zijn wapendrager zei tegen hem:
Doe alles wat er in je hart is
Keer naar jezelf
Zie, ik ben jij je
Volgens je hart
En Jonathan zei:
Let op we steken over naar de mannen
En we zullen ons bekend maken aan hen
Als ze tegen ons zeggen:
Wacht! Tot we bij jullie zijn
Dan zullen we op onze plaatsen blijven staan
En we zullen niet naar hen toe gaan
Maar als ze zeggen:
Kom naar ons toe
Dan zullen we erheen gaan
Want de Eeuwige heeft hen
In onze hand gegeven
En zal dit het teken voor ons zijn
(eigen vertaling)


*Volgens de geschriften is een zeboim
Een gevaarlijk en vernietigend soort van hagedissen


Here comes trouble
Je voelt het aan alles
Jonathan die niet aan zijn vader vertelt
Dat hij naar de Filistijnen gaat
Met zijn wapendrager
En de enkele mannen
Die bij Shaul verblijven, zijn onbewapend
Als dat maar goed gaat

Het was een klein feestje
Gisteren met mijn ouders
En heel veel lekkere hapjes
Waarvan ik later zag
Dat ik zelfs nog dingen vergeten was
Zoals de vriendin van mijn moeder
Altijd zegt als ze weggaan:
Oh ik had nog zalm in de koelkast!
Zo één ben ik er dus ook
Ze vonden de keramieken roos prachtig
En we zijn al plannetjes aan het maken
Voor de dag dat ze volgende maand
Zestig jaar getrouwd zijn
Zestig jaar!
Ze gaan in elk geval vroeg op pad
Vluchten voor de burgemeester
Die je dan komt feliciteren
Daar hebben ze geen zin in

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, eer-je-vader-en-moeder-story





This entry was posted in @home, kunst, literatuur, Own Art, Thuis and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.