Haar gezicht niet meer verdrietig

En Channah antwoordde Eli
En zei:
Nee, meneer
Ik ben een vrouw met een bedroefde geest
En ik heb noch nieuwe wijn
Noch oude wijn gedronken
Ik heb mijn ziel
Voor de eeuwige uitgestort
Lever uw dienstmaagd
Niet uit aan de gewetenloze vrouw
Want ik heb tot nu gesproken
Uit de overvloed van mijn klacht
En mijn ergernis
En Eli antwoordde en zei:
Ga in vrede
En de God van Jisraël
Zal je verzoek inwilligen
Wat je hem hebt gevraagd
En zij zei:
Moge uw dienstmaagd genade vinden in uw ogen
En de vrouw ging op haar weg
En at
En haar gezicht was niet meer verdrietig
En ze stonden vroeg in de ochtend op
En bogen zich voor de Eeuwige
En ze kwamen terug naar hun huis
In Ramah
En Elkanah kende Channah, zijn vrouw
En de Eeuwige dacht aan haar
En het gebeurde nadat Channah had ontvangen
Dat ze een zoon baarde
En ze noemde hem Samuel
Omdat ze zei:
Ik heb hem van de Eeuwige gevraagd
En de man, Elkanah
En zijn hele huishouden
Gingen naar boven om voor de Eeuwige te offeren
Het offer van de dagen
En zijn gelofte afleggen
Maar Channah ging niet mee
Want ze zei tegen haar echtgenoot:
Tot het kind gespeend is
Dan zal ik hem brengen
En hij zal voor de Eeuwige verschijnen
En daar voor altijd verblijven
En Elkanah, haar man zei tegen haar:
Doe wat goed voor je lijkt
Blijf totdat je hem gespeend hebt
Moge de Eeuwige Zijn woord vervullen
En de vrouw bleef en zoogde haar zoon
Totdat zij hem gespeend had
En ze bracht hem met haar
Toen ze hem gespeend had
Met drie stieren
En één efa meel
En een kruik wijn van aardewerk
En ze bracht hem naar het huis van de Eeuwige
Naar Shiloh
En het kind was jong
En ze slachtten de stier
En ze brachten het kind naar Eli
En ze zei:
Alstublieft meneer
Zo zeker als uw ziel leeft, meneer
Ik ben de vrouw die hier bij u stond
Om te bidden voor de Eeuwige
Voor dit kind heb ik gebeden
En de Eeuwige heeft mijn verzoek beloond
Wat ik hem heb gevraagd
En ik heb hem ook aan de Eeuwige uitgeleend
Alle dagen dat hij zal leven
Hij is uitgeleend aan de Eeuwige
En hij bad daar voor de Eeuwige
(eigen vertaling)

Zo begint Samuel I
De man die door zijn moeder
Aan de Eeuwige wordt uitgeleend
Omdat ze net als de andere vrouw van haar man
Zo hevig verlangde naar een kind
Ik houd van de manier waarop de Tenach praat
Over seks tussen man en vrouw
Hij ‘kende’ zijn vrouw
En zij ontving

Het is weer spoken door de nacht
Heel mijn ritme naar de gallemiezen
Aan de overkant woedt opnieuw een vuur
Ik hoor explosies
Er is wéér brand
Aan de andere kant van mijn sloot
In de verte loeien de sirenes dichterbij
Thank God
Ik hoef niets te doen
Iemand heeft al 112 gebeld
En aanschouwen wil ik niet
Ik heb de gordijnen
Dicht getrokken
Dit weekend ben ik bij mezelf

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, to-know-a-woman-story

This entry was posted in @home, kunst, literatuur, Own Art and tagged , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.