Overleg en spreek


Een oude man kwam van zijn werk uit het veld
In de avond
De man kwam uit het bergland van Efraïm
En hij verbleef in Gibeah
Maar de mensen in dat gebied waren Benjamieten
En hij sloeg zijn ogen op
En zag de reiziger op het doorgangspunt van de stad
En de oude man zei:
Waar ga je heen en waar kom je vandaan?
En hij zei tegen hem:
We zijn onderweg van Beth Lechem in Judah
Naar de rand van het gebergte van Efraïm
Daar kom ik vandaan
En ik ging naar Beth Lechem in Judah
Ik ga nu naar het huis van de Eeuwige
Maar niemand neemt me in huis voor de nacht
We hebben zelf stro en voer voor onze ezels
En ook brood en wijn voor mezelf
Voor je dienstmaagd
En voor de jongen die bij je bedienden is
Er ontbreekt niets
De oude man zei:
Vrede is met u
Laat al uw behoeften aan mij over
Maar blijf niet op straat slapen
En hij bracht hem in zijn huis
En gaf voer aan de ezels
En ze wasten hun voeten
Aten en dronken
Terwijl ze zich vermaakten
Let op
De mannen van de stad
Mannen van goddeloosheid
Omsingelden het huis
Sloegen op de deuren
En ze spraken met de man
De oudere heer van het huis
Ze zeiden:
Breng de man naar buiten die in je huis kwam
Zodat we intiem met hem kunnen zijn
En de man, meester van het huis
Ging naar buiten en zei tegen hen:
Nee mijn broeders wees nu niet verdorven
Omdat de man in mijn huis is gekomen
Zal ik deze schandelijke daad niet plegen
Hier is mijn maagdelijke dochter
En zijn concubine
Die breng ik nu naar buiten
Teister hen, doe met hen wat je wilt
Maar doe deze man deze schanddaad niet aan
Maar de mannen wilden niet naar hem luisteren
En de man greep zijn concubine
Bracht haar naar hen naar buiten
En ze waren intiem met haar
Misbruikten haar de hele nacht door tot de ochtend
En ze stuurden haar weg toen de dag begon te gloren
De vrouw kwam aan toen de ochtend begon
En ze viel neer bij de ingang van het huis van de man
Waar haar echtgenoot was
Daar lag ze totdat het licht was
En haar meester stond ’s ochtends op
En opende de deuren van het huis
En ging naar buiten om verder te gaan op zijn weg
En zie de vrouw, zijn concubine
Lag nadat ze gevallen was bij de ingang van het huis
Met haar handen op de drempel
Hij zei tegen haar:
Sta op, laten we gaan
Maar niemand antwoordde
En hij nam haar lichaam op de ezel
En de man stond op en ging naar zijn plaats
En hij kwam bij zijn huis
Nam het mes
Pakte zijn concubine
En sneed haar ledematen af
Twaalf stukken
En hij stuurde haar door het hele land
Tot aan alle grenzen van Jisraël
En het gebeurde dat iedereen die het zag zei:
Er is nog nooit zoiets voorgekomen
Noch is zoiets ooit gezien
Sinds de dag dat de kinderen van Jisraël
Uit het land van Egypte kwamen
Tot op de dag van vandaag
Houd je hier mee bezig
Overleg en spreek
(eigen vertaling)


Gruwelijk verhaal waar ik zoveel vraagtekens bij heb
Het doet denken aan Sodom en Gemorah
Uit de Torah (Beresjiet, Genesis, In het begin)
Toen twee engelen naar Sodom gingen
En de nacht op het open plein
Dreigden te moeten doorbrengen
Nam Lot hen gastvrij in zijn huis
Ook toen kwamen de schandelijke mannen
Die ontucht wilde plegen met Lots gasten
Maar dat waren ‘vreemdelingen’
In dit verhaal gaat het om de broeders
Van de kinderen van Jisraël
Het verhaal is nog niet afgelopen

Mijn leuke wietvriendin staat bij de kassa
En rekent cadeautje voor me af
Het is voor haar, zegt ze tegen de aardige jongeman
Wijst met haar hoofd
Voor Moederdag
Ik frons mijn wenkbrauwen, maar zeg niets
Of zeg wel iets, maar wat, ben ik vergeten
Dat noemt ze dubbelzinnig
Dat was drie weken geleden, zegt de leuke jongeman
En zo eert mijn vriendin mijn lege schoot
En mijn scheppingsdrang
Wanneer het haar uitkomt

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, tabula-rasa-story

This entry was posted in @home, keramiek freak, kunst, literatuur, Own Art, Thuis and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.