Leg je hand over je mond

En de mannen uit de stam van Dan
Keerden om
En kwamen naar het huis van de jongeman, de Leviet
In het huis van Micha
En groetten hem
Nu stonden de zeshonderd mannen
Van de kinderen van Dan
Omgord met hun wapens
Bij de ingang van de poort
En de vijf mannen die het land hadden verkend
Kwamen naar voren
Ze gingen naar binnen
En namen het gekerfde beeld
De efod (huisgod) de terafim (priesterlijk gewaad)
En het gegoten beeld
En de priester stond bij de ingang van de poort
Tegenover zeshonderd met wapens omgorde mannen
En zij kwamen het huis van Micha binnen
En namen het gekerfde beeld
Met de efod, de terafim en het gegoten beeld
En de priester zei tegen hen:
Wat doen jullie?
En zij zeiden tegen hem:
Wees stil
Leg je hand over je mond
En kom met ons mee
En wees voor ons een leraar en een priester
Is het voor jou beter om priester te zijn
In het huis van één man
Of om een priester te zijn
Voor een stam en familie in Jisraël
En de priester was verheugd
En hij nam de efod, de terafim
En het gekerfde beeld
En hij kwam te midden van het volk
En zij keerden zich om en vertrokken
En plaatsten de kleintjes
Het vee en de goederen voor zich uit
Ze waren op afstand van het huis van Micha
Toen de mannen die in de huizen
Dichtbij het huis van Micha waren
Samen kwamen
En zij haalden de kinderen van Dan in
En ze riepen de kinderen van Dan
En zij keerden hun gezichten om
En ze zeiden tegen Micha
Wat is er met jou dat je verzameld bent?
En hij zei:
Mijn God die ik voor jou gemaakt heb
Nam je weg
Samen met de priester
En je bent weggegaan
Wat heb ik nog meer?
Hoe kun je dan tegen mij zeggen:
Wat is er met jou?
En de kinderen van Dan zeiden tegen hem:
Laat je stem niet onder ons horen
Zodat mannen met verbitterde zielen
Je niet aanvallen
En je  zult je leven verliezen
En de levens van je huishouden
En de kinderen van Dan gingen hun weg
En Micha zag dat ze sterker waren dan hij
En keerde om en ging terug naar zijn huis
En ze namen wat Micha had gemaakt
En de priester die hij had
En ze kwamen bij Laïsh
Bij een rustig en veilig volk
En ze sloegen hen met het scherpst van het zwaard
En brandden de stad af met vuur
En er was niemand om hen te redden
Omdat het te ver van Sidon was
En ze geen verbond hadden met enig man
En het was in de vallei bij Beth Rechov
En ze bouwden de stad
En woonden daarin
En ze noemden de stad Dan
Naar de naam Dan, hun vader
Die geboren was in Jisraël
Maar eigenlijk was Laïsh
In het begin de naam van de stad
En de kinderen van Dan richtten voor zichzelf
Het gekerfde beeld op
En Jonathan de zoon van Gershom
De zoon van Menasshe
Zijn zoon en hij beiden
Waren priesters voor de stam van de Danieten
Tot aan de dag van de ballingschap van het land
Ze aanvaarden voor zichzelf
Het gekerfde beeld van Micha
Die hij gemaakt had
Gedurende de periode
Dat het huis van God in Shiloh was
(eigen vertaling)

In die tijd mocht blijkbaar één van de tien geboden
Wel overtreden worden
Geen gekerfde beelden, geen afgoden
Het staat er duidelijk
Maar in dit geval kan het blijkbaar wel
Let wel, er staat ook
Tót het land in ballingschap ging

Toen ik nog voor de roddelbladen werkte
En veel met de toenmalige hoofdredactrice sprak
Gaf ze me een wijze les
Die ik nooit vergeten ben:
Kijk goed uit achter welke vlag je loopt

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, Niets-is-wat-het-lijkt-story


This entry was posted in @Work, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.