De dochter van Jephtah

En de geest van de Eeuwige was met Jephtah
En hij trok over naar Gilead en Menashe
En hij trok over Mitzpeh van Gilead
En van Mitzpeh van Gilead trok hij over
Naar de kinderen van Ammon
En Jephtah deed een gelofte aan de Eeuwige
En zei:
Als U inderdaad de kinderen van Ammon
In mijn hand uitlevert
Dan zal het zo zijn
Dat wat er ook uit de deuren van mijn huis
Naar me toekomt
Zal voor de Eeuwige zijn
Wanneer ik in vrede terugkeer
Van de kinderen van Ammon
En ik zal het als brandoffer aanbieden
En Jephtah trok over
Naar de kinderen van Ammon
Om tegen hen te vechten
En de Eeuwige leverde hen
In zijn hand uit
En hij sloeg hen van Aroër
Tot je bij Minnith komt
Twintig steden
En tot Abel Keramim
Een zeer grote slachting
En de kinderen van Ammon
Werden onderworpen
Voor de kinderen van Jisraël
En Jephtah kwam naar Mitzpah
Naar zijn huis
En let op, zijn dochter kwam naar buiten
Naar hem toe
Met tamboerijnen en met dans
Ze was enig kind
Hij had van haar zoon noch dochter
En toen hij haar zag
Scheurde hij zijn kleren
En zei:
Ach, mijn dochter!
Je hebt me laten vallen
Je bent iemand geworden
Die me problemen bezorgt
En ik heb mijn mond geopend
Voor de Eeuwige
En ik kan niet terug
En ze zei tegen hem:
Mijn vader
U heeft uw mond geopend
Voor de Eeuwige
Doe met mij met wat uit uw mond kwam
Aangezien de Eeuwige
Wraak heeft genomen voor u op uw vijanden
Van de kinderen van Ammon
En ze zei tegen haar vader:
Doe dit voor mij
Onthoud u twee maanden van mij
En ik zal gaan
En wenen tegen de bergen
En ik zal huilen over mijn maagdelijkheid
Ik en mijn metgezellinnen
En hij zei: Ga
En stuurde haar twee maanden weg
En ze ging met haar metgezellinnen
En ze huilde over haar maagdelijkheid
Tegen de bergen
Aan het einde van twee maanden
Keerde ze terug naar haar vader
En hij deed met haar
De gelofte die hij had afgelegd
En ze had geen man gekend
En het werd een wet in Jisraël*
Van jaar tot jaar treurden de dochters van Jisraël
Om de dochter van Jephta de Gileadiet
Vier dagen per jaar
(eigen vertaling)

*Oi, oi, oi, ook in de bijbel hadden ze een grote mond
Maar zoals we al eerder hebben gelezen
Is het offeren van mensen een gruwel voor de Eeuwige
In de geschriften wordt ter verduidelijking over deze ‘wet’ verteld:
Dat niemand dit ooit meer mocht doen
Want als Jephta naar Pinehas de priester was gegaan
Pinehas was een kleinzoon van Aäron, de eerste Hoge Priester
Of vice versa
Dan had hij de gelofte teniet kunnen doen
Door hem te vertellen wat de wet is
Absoluut verboden om mensen te offeren
Maar beiden waren star in hun eer
En als gevolg is de dochter van Jephta geofferd
Zonder dat ze ooit de liefde heeft gekend
Beiden worden hiervoor gestraft
Pinehas doordat de goddelijke aanwezigheid hem verliet
En Jephta wordt getroffen door zweren en verminking
En hij werd begraven in verschillende steden

Mijn huis is gepoetst
Voor als mijn ouders morgen komen
We gaan vast Moederdag vieren
In Zandvoort
Alleen nog een gemberkoek voor mijn vader bakken
Dan zitten alle taken erop

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, eer-je-vader-en-moeder-story


This entry was posted in @home, @Work, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.