Wat is er tussen jou en mij?

Jephtah stuurde boodschappers
Naar de koning van de kinderen van Ammon
Met het bericht:
Wat is er tussen mij en u
Dat u naar me toe bent gekomen
Om te vechten in mijn land?
En de koning van de kinderen van Ammon
Zei tegen de boodschappers van Jephtah:
Omdat Jisraël mijn land heeft afgenomen
Toen ze uit Egypte kwamen
Van de Arnon tot aan de Jabbok
En tot aan de Jordaan
Geef het nu dus vreedzaam terug
Jephtah ging door
En zond boodschappers naar de koning
Van de kinderen Ammon
En hij zei tegen hem:
Dit zegt Jephtah:
Jisraël heeft het land van Moab
Niet ingenomen
Noch het land van de kinderen van Ammon
Want toen zij optrokken uit Egypte
Ging Jisraël door de woestijn
Tot aan de Rode Zee
En ze kwamen bij Kadesh
En Jisraël stuurde boodschappers
Naar de koning van Edom
Met het bericht:
Laat me nu door je land trekken
Maar de koning van Edom luisterde niet
En ook naar de koning van Moab
Stuurde hij berichten
Maar die was niet bereid
En Jisraël bleef in Kadesh
En ze trokken door de wildernis
En gingen om het land van Edom
En het land van Moab heen
En ze kwamen ten oosten
Van het land van Moab
En ze sloegen hun kamp op
Aan de andere kant van de Arnon
En ze kwamen niet
Binnen de grens van Moab
Want de Arnon was de grens van Moab
En Jisraël stuurde boodschappers naar Sichon
Koning van de Amorieten
De koning van Cheshbon
En Jisraël zei tegen hem:
Laat ons alsjeblieft door jullie land trekken
Naar mijn plaats
Maar Sichon vertrouwde Jisraël niet
Om over zijn grens te trekken
En Sichon verzamelde al zijn volk
En zij sloegen kamp op in Jahaz
En hij vocht met Jisraël
En de Eeuwige, de God van Jisraël
Leverde Sichon en al zijn volk uit
In de hand van Jisraël
En zij versloegen hen
En Jisraël nam al het land
Van de Amorieten in bezit
En de bewoners van dat land
En ze namen heel de grens
Van de Amorieten in beslag
Van de Arnon tot aan de Jabbok
En van de woestijn tot aan de Jordaan
En nu heeft de Eeuwige
De God van Jisraël
De Amorieten verdreven
Voor Zijn volk uit
En jij wilt het bezitten?
Is het niet zo dat Kemosh, jullie god
Jullie geeft wat jullie mogen bezitten
En alles wat de Eeuwige, onze God
Voor ons heeft uitgedreven
Dat zullen wij bezitten
En nu, bent u beter dan Balak
De zoon van Tzippor, koning van Moab?
Heeft hij ooit met Jisraël gestreden
Heeft hij ooit tegen hen gevochten?
Toen Jisraël in Cheshbon woonde
En de bijbehorende dorpen
En in Aroër en de bijbehorende dorpen
En in alle steden langs de Arnon
Driehonderd jaar
Waarom heeft u ze toen niet teruggevorderd?
Ik heb niet tegen u gezondigd
En u doet mij onrecht
Door tegen mij te vechten
Mag de Eeuwige, de Rechter
Vandaag oordelen
Tussen de kinderen van Jisraël
En de kinderen van Ammon
Maar de koning
Van de kinderen van Ammon
Luisterde niet naar de woorden
Die Jephtah hem had gestuurd
(eigen vertaling)

Je begrijpt nu beter waarom Jephtah
Een machtig man van moed was
Hij probeert langs diplomatieke weg
De koning van de kinderen van Ammon te overtuigen
Niet tegen hem en de kinderen van Jisraël te strijden
Hij legt nog eens haarfijn uit
Dat het anders is dan de koning van Ammon doet voorkomen
Die aan geschiedvervalsing doet
Door te beweren dat Jisraël
Hem zijn land heeft afgenomen

Keramiek was verschrikkelijk
De lerares was er niet
En wij mochten het overnemen
Zodat we toch konden kleien
Er was gevraagd iemand te helpen
Die nog maar net begonnen is
Maar dat werd een fiasco
Ik bemoeide me er tegenaan
Wat ik misschien niet had moeten doen
Mij was immers niets gevraagd
En nu is iedereen aangeslagen
Naar huis

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, learn-to-shut-your-big-mouth-story



This entry was posted in keramiek freak, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.