Uit de navel van de aarde

Toen Zebul, de heerser van de stad
De woorden hoorde van Gaäl
De zoon van Eved
Ontvlamde zijn woede
En hij stuurde in het geheim
Een boodschapper naar Avimelech
En zei:
Let op
Gaäl, de zoon van Eved
En zijn broers komen naar Shechem
En kijk, zij belegeren de stad
Omwille van jou
Sta nu ’s nachts op
jij en de mensen die bij je zijn
En leg een hinderlaag in het veld
En in de ochtend
Zodra de zon schijnt
Sta je vroeg op
En verspreid je over de stad
En let op
Wanneer hij en zijn mensen
Die bij hem zijn
Naar buiten komen
Tegen jou
Dan zul je met ze doen wat je kunt
En Avimelech
En al het volk dat bij hem was
Stonden ’s nachts op
En legden een hinderlaag
Tegen Shechem in vier groepen
En Gaäl, de zoon van Eved
Ging naar buiten
En stond bij de ingang
Van de stadspoort
En Avimelech en het volk
Dat bij hem was
Kwamen uit de hinderlaag
En Gaäl zag de mensen
En zei tegen Zebul:
Let op, er komen mensen
Van de toppen van de bergen
Naar beneden
En Zebul zei tegen hem:
Je ziet de schaduw van de bergen
Alsof het mannen zijn
Maar Gaäl bleef spreken
En zei:
Let op, er komen mensen naar beneden
Uit de navel van de aarde
En één groep komt
Via de vlakte van Meonenim
En Zebul zei tegen hem:
Waar is nu je mond
Waarmee je zei:
Wie is Avimelech
Dat we hem moeten dienen?
Zijn dit niet de mensen die je verachtte
Ga nu naar buiten en strijd tegen hen
En Gaäl ging voor de mannen van Shechem uit
En vocht met Avimelech
Maar Avimelech achtervolgde hem
En hij vluchtte voor hem uit
En er vielen vele slachtoffers
Tot aan de ingang van de poort
En Avimelech woonde in Arumah
En Zebul verdreef Gaäl en zijn broers
Uit Shechem
Zodat zij daar niet meer konden wonen
Toen het volk de volgende dag
Naar buiten naar het veld ging
Werd dat aan Avimelech verteld
En hij nam het volk
Dat bij hem was
En verdeelde het in drie groepen
Ze lagen in een hinderlaag in het veld
En hij zag dat de mensen uit de stad kwamen
En hij stond op tegen hen
En sloeg hen
En Avimelech en zijn groepen
Die bij hem waren
Verspreidden zich
En stonden bij de ingang
Van de stadspoort
En de twee groepen
Verspreidden zich onder allen
Die in het veld waren
En vermoordden hen
En Avimelech vocht die hele dag
Tegen de stad
En hij veroverde de stad
En doodde de mensen die erin waren
En brak de stad af
En bezaaide het met zout
(eigen vertaling)

Geen vrolijke dag voor de kinderen van Jisraël
Die hier een bloederige nederlaag leden
Met zout bezaaien betekent dat de stad
Nooit meer vruchtbaar zal zijn
Het heeft ook een symbolische betekenis
Waarin wordt uitgedrukt dat de stad
Nooit meer opgebouwd zal worden
Voor altijd een ruïne

Ik heb al een paar dagen
Last van loshangende de tranen
De meeste mensen
Herdenken vanavond
Onze doden
Thuis
Gespannen voor de buis
En ik ben nu alvast aan het huilen

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, where-did-all-the-flowers-go-story




This entry was posted in @home, literatuur, Own Art and tagged , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.