Maar Gideon zei tegen hen:
Ik zal niet over jullie regeren
En mijn zoon zal niet over jullie regeren
De Eeuwige zal over jullie heersen
En Gideon zei tegen hen:
Ik zou jullie iets willen vragen
Om mij te geven
Iedere man de neusring van zijn buit
Want zij hadden gouden neusringen
Omdat zij Ishmaëlieten waren
En zij zeiden:
We zullen graag geven
En ze spreidden het kleed uit
En iedere man wierp daarin
De neusring van zijn buit
En het gewicht van de neusringen
Waar hij om vroeg
Was duizend en zevenhonderd dinars goud
Naast de halve manen
En de hangers
En de paarse kledingstukken
Die de koningen van Midian droegen
En naast de kettingen
Die om de nekken van hun kamelen zaten
En Gideon maakte er een efod* van
En zette die op in zijn stad
In Ofra
En heel Jisraël ging er achteraan dwalen
En het werd een valstrik
Voor Gideon
En voor zijn huis
Nu was Midian onderworpen
Door de kinderen van Jisraël
En zij hieven hun hoofd niet meer op
En het land rustte veertig jaar
In de dagen van Gideon
En Jerubaäl
De zoon van Joash
Ging en woonde in zijn huis
En Gideon had zeventig zonen
Die uit zijn dij voortkwamen
Want hij had vele vrouwen
En zijn bijvrouw
Die in Shechem was
Zij baarde hem ook een zoon
En hij noemde hem Avimelech
En Gideon
De zoon van Joash
Stierf op goede, hoge leeftijd
En hij werd begraven
In het graf van Joash, zijn vader
In Ofra van de Aviëzrieten
En het was toen Gideon stierf
Dat de kinderen van Jisraël
Weer gingen dwalen
Achter de Baäls aan
En zij maakten voor zichzelf
Baäl Brith tot een god
En de kinderen van Jisraël
Herinnerden zich de Eeuwige, hun God, niet
Die hen had gered
Uit de hand van al hun vijanden rondom
En deden geen vriendelijke goedheid
Voor het huis van Jerubaäl, voor Gideon
Naar al de goedheid
Die hij voor Jisraël had gedaan
(eigen vertaling)
*Een Efod is het gewaad van de hogepriester
Gemaakt uit kostbare materialen
De meest fijne witte linnen geweven met
Hemelsblauwe, purperen, scharlaken en gouden draden
Op elke schouder was een onyxsteen aangebracht
Gevat in goud
In deze stenen waren de namen van de twaalf stammen gegraveerd
Een bezienswaardigheid zou je kunnen zeggen
Geen wonder dat mensen naar het huis van Gideon gingen
Om het te vereren
Wat al snel leek op een afgodsdienst
De kinderen van Jisraël waren kortom; hardleers
Op keramiekles wordt druk op me uitgeoefend
Om mee te gaan op de museumtours
Heel leuk
Maar voor mij lastig omdat het op vrijdagmiddag
Vlak voor shabbat is
Dan ben ik het liefst thuis
Mijn huis poetsen, koken
Alles klaar maken voor als de ‘koningin’ binnenkomt
Ja, maar, zij zou het fijn vinden
Ze heeft je nodig, werd niet letterlijk gezegd
Maar wel goed duidelijk gemaakt
Maar ik heb mijn eigen huis nodig
Dus wordt er een vraagteken bij mijn naam gezet op de lijst
En moet ik straks weer gaan afbellen
Jezzebel,
Tussen water en water
Art: Pascale, leave-me-in-peace-story