De mannen van Efraïm zeiden tegen Gideon:
Wat is dit voor iets
Dat je ons hebt aangedaan
Ons niet te roepen
Toen je ging vechten met Midian?
En ze kibbelden hevig met hem
En hij zei tegen hen
Wat heb ik nu gedaan
In vergelijking met jullie?
Zijn de overblijfselen van Efraïm
Niet beter dan de oogst van Aviëzer?
God heeft in jullie handen
De vorsten van Midian gegeven
Oreb en Zeëb
En wat kon ik doen
In vergelijking met jullie?
Toen bedaarde hun woede jegens hem
Toen hij dit zei
En Gideon kwam bij de Jordaan
Hij stak over
En de driehonderd mannen die bij hem waren
Verzwakt
En toch bleven ze achtervolgen
En hij zei tegen de mannen van Sukkoth:
Geef nu broden aan de mensen die mij volgen
Want ze zijn verzwakt
En ik achtervolg Zevach en Tzalmunna
De koningen van Midian
En de ambtenaren van Sukkoth zeiden:
Is de handpalm van Zevach en Tzalmunna
Nu al in je hand
Dat we je leger brood moeten geven?
En Gideon zei:
Daarom
Wanneer de Eeuwige Zevach en Tzalmunna
In mijn hand uitlevert
Zal ik je vlees dorsen
Met de doornen van de wildernis
En met de doornstruiken
En toen hij van daar
Omhoog ging naar Penuel
En hij tot hen sprak op dezelfde manier
En de mannen van Penuel antwoordden hem
Zoals de mannen van Sukkot hadden geantwoord
En hij zei ook tegen de mannen van Pennuel:
Als ik terugkom in vrede
Zal ik deze toren afbreken
Nu waren Zevach en Tzamannu in Karkor
En hun legers met hen
Ongeveer vijftienduizend man
Allen die waren overgebleven
Van het leger van de kinderen uit het Oosten
Want zij die vielen
Waren zo’n honderdtwintigduizend mannen
Die het zwaard trokken
En Gideon ging naar boven
De weg op van de tentbewoners
Aan de oostkant van Nobah en Jogebevah
En hij sloeg het kamp neer
Want het kamp was veilig
(eigen vertaling)
Gideon is nog met zijn achtervolgingen
En gevechten bezig
Om Jisraël te redden
Uit de handen van Midian
Als eerst die zeurpieten van Efraïm
Verhaal komen halen
Waarom mochten ze niet meedoen?
En als hij met zijn verzwakte manschappen
Steun zoekt bij de andere stammen van Jisraël
Dan hebben die er niet zoveel zin in
Ga eerst maar die twee vorsten
Zevach en Tzalmunna verslaan
Kom dan maar terug
En zullen we zien of we jou en je manschappen voeden
Gideon gooit er een paar stevige vloeken tegenaan
Hij zal hun vlees dorsen met doornen uit de wildernis
Mijn fantasie wellicht te levendig
Maar ik zie dat voor me
Op het balkon begint de lente
Er doorheen te breken
Overal kleine sprietjes
Die mijn gulzige ogen plezieren
Jezzebel,
Tussen water en water
Art: Pascale, let-the-sun-shine-story