Is hier een man

En ze vertelden Sisera
Dat Barak, de zoon van Avinoam
Naar de berg Tabor was gegaan
En Sisera verzamelde al zijn strijdwagens
Negenhonderd ijzeren strijdwagens
En al het volk dat bij hem was
Van Charosheth Goiim
Tot aan de beek van Kishon
En Devorah zei tegen Barak:
Sta op
Want dit is de dag dat de Eeuwige je
Sisera in handen heeft gegeven
Ging de Eeuwige niet voor je uit?
En Barak ging naar beneden
Van de berg Tabor
Met tienduizend man achter hem
En de Eeuwige bracht Sisera
En alle strijdwagens
En heel het kamp in verwarring
Met het scherpst van het zwaard
Voor Barak
En Sisera sprong uit zijn strijdwagen
En vluchtte te voet
En Barak achtervolgde de strijdwagens
En het kamp
Tot aan Charosheth Goiim
En heel het kamp van Sisera viel
Door het scherpst van het zwaard
Er bleef er zelfs niet één over
En Sisera vluchtte te voet
Naar de tent van Jaël
De vrouw van Chever de Keniet
Want er was vrede tussen Jabin
De koning van Chatzor
En het huis van Chever de Keniet
En Jaël ging naar buiten
Om Sisera te ontmoeten
En zei tegen hem:
Kom binnen, meneer
Kom bij me binnen
Wees niet bang
En hij kwam bij haar binnen
In de tent
En ze bedekte hem met een gewaad
En hij zei tegen haar:
Geef me nu een beetje water te drinken
Want ik heb dorst
En zij opende de melkkruik
En gaf hem te drinken
En bedekte hem
En hij zei tegen haar:
Sta in de deuropening van de tent
En als er iemand komt
En je vraagt:
Is hier een man?
Dan zul je zeggen:
Is er niet
En Jaël, de vrouw van Chever
Nam de tentpin
En plaatste een hamer in haar hand
En kwam heimelijk naar hem toe
En dreef de pin door zijn slaap
En doorboorde het tot in de grond
En hij was in een diepe slaap
En moe
En hij stierf
En zie, Barak achtervolgde Sisera
En Jaël kwam naar buiten om hem te ontmoeten
En ze zei tegen hem:
Kom en ik zal je de man die je zoekt laten zien
En hij kwam bij haar
En zie, Sisera lag dood
En de pin was in zijn slaap
En God onderwierp op die dag
Jabin, de koning van Kanaän
Voor de kinderen van Jisraël
En de hand van de kinderen van Jisraël
Drukte steeds zwaarder
Op Jabin, de koning van Kanaän
Totdat ze Jabin, de koning van Kanaän
Vernietigd hadden
(eigen vertaling)

Richters 4 is een verrukkelijk hoofdstuk
Met maar liefst twee vrouwen in de hoofdrol
Devorah de profetes en richteres
En Jaël, de vrouw van Chever
Die hoogst ongebruikelijk
Een wildvreemde man
Een vijand nota bene, haar tent binnen lokt
En er wordt gefluisterd dat zij hem verleidde
Vandaar dat hij zo moe was
Want je kunt je voorstellen dat je van oorlog voeren
Nogal wat adrenaline door je aderen hebt pompen
En daarna gaf ze hem overvloedig melk
Waar hij als een kind zo slaperig van werd
Om hem  in koele bloede onschadelijk te maken
Tot in de verrukkelijkste details
Met een tentharing door zijn slaap
Die zo lang was dat hij door de grond kliefde
Want de wereld draait
Zoals zij draait
Op de heupen van een buikdanseres

Mijn mooie denkende vriendin
Stuurde me gisteren haar stem
In een recording
Waarin ze me shabbat shalom wenste
En ik eindelijk haar woorden
Weer kon horen

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, geen-man-story


This entry was posted in @home, Buikdanseres, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.