Jaloerse God

En het volk antwoordde en zei:
God verhoede
Dat we de Eeuwige zouden verlaten
Om andere goden te dienen
Want de Eeuwige, onze God
Heeft onze vaders uit Egypte geleid
Uit het huis van slavernij
En grote wonderen verricht
Voor onze ogen
En Hij heeft ons beschermd
Op heel de weg die we gingen
Tussen alle volkeren
Waar we doorheen trokken
En de Eeuwige heeft alle volkeren
Voor ons uitgedreven
Ook de Amorieten
Die in het land woonden
Ook wij zullen de Eeuwige dienen
Want Hij is onze God
En Joshua zei tegen de mensen:
Je zult de Eeuwige niet kunnen dienen
Want hij is een heilige God
Hij is een jaloerse God
Hij zal jullie overtredingen
Of zondes niet vergeven
Wanneer jullie de Eeuwige verlaten
En vreemde goden dienen
Dan zal hij zich tegen jullie keren
En je kwaad doen
En je vernietigen
Nadat Hij jullie goed heeft gedaan
En het volk zei tegen Joshua:
Wij zullen de Eeuwige dienen
En Joshua zei tegen het volk:
Jullie zijn getuigen tegen jezelf
Omdat jullie de Eeuwige hebben gekozen
Voor jezelf
Om Hem te dienen
En zij zeiden:
Wij zijn getuigen
Wel nu, zei hij
Verwijder alle vreemde goden
Die onder jullie zijn
En wend je hart
Naar de Eeuwige, God van Jisraël
En het volk zei tegen Joshua:
De Eeuwige, onze God
Zullen we dienen
En naar Zijn stem zullen we luisteren
En Joshua sloot die dag een verbond
Met het volk
En stelde een wet
En een verordening samen
In Schem
En Joshua schreef deze woorden
In het wetboek van God
En nam een grote steen
En plaatste die onder de deurpost
Van het heiligdom van de Eeuwige
En Joshua zei tegen alle mensen:
Let op, deze steen
Zal getuige tegen ons zijn
Want het heeft alle woorden
Die de Eeuwige tegen ons
Heeft gesproken gehoord
Het zal tegen jullie getuigen
Opdat je jullie God niet verloochent
En Joshua stuurde het volk weg
Ieder naar zijn erfdeel
En na deze zaken
Stierf Joshua, de zoon van Nun
Hij werd honderdtien jaar oud
En ze begroeven hem
Binnen de grens van zijn erfdeel
In Timnath Serah
Dat in de berg Efraïm ligt
Aan de noordelijke kant
Van de heuvel van Ga’ash
En Jisraël diende de Eeuwige
Alle dagen van Joshua
En al de dagen van de oudsten
Die Joshua overleefden
Die alle werken van de Eeuwige kenden
Die Hij voor Jisraël had gedaan
En de beenderen van Joseph
Die de kinderen van Jisraël
Uit Egypte hadden meegebracht
Begroeven ze in Schem
In het stuk grond
Dat Ja’acov kocht
Van de zonen van Hamor
De vader van Schem
Voor honderd geldstukken
En zij werden het erfdeel
Van de kinderen van Joseph
En Eleazar, de zoon van A’aron stierf
En zij begroeven hem
In de heuvel van Pinchas zijn zoon
Die hem in de berg Efraïm was gegeven
(eigen vertaling)

Hiermee eindigt het boek Joshua
Dat we met een jaloerse God te maken hebben
Hoeft niemand te vertellen
Zoveel is wel duidelijk
Ik vind het opmerkelijk
Dat één van de tien geboden zegt
Niet te begeren wat van je naaste is
Maar de Eeuwige zelf
Kan enorm verlangen naar de liefde
Van de kinderen van Jisraël
Als die dwalen naar andere goden
En daar nu al van weet
Woedend over te worden
Er wordt herhaaldelijk met klem aangeraden
Geen andere goden te dienen
Je zou het als een cliffhanger kunnen lezen
Want dit gaat natuurlijk mis

Vandaag heb ik mezelf
Op een kunstenaarsuitje getrakteerd
In de bus naar Pipoos
Het weer te slecht om te fietsen
Gips gekocht
Om mijn eigen chop te ontwerpen
Ik kwam veel mooie dingen tegen
Die ik wel wilde hebben
Maar toch heb laten liggen
Om in mijn brein te broeien
Totdat ik over een tijdje
Alsnog voor de bijl ga

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, The-Artist’s-Way-story




This entry was posted in @Work, keramiek freak, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.