Geef ons steden om in te wonen

En de hoofden van de huizen van de Levieten
Naderden Eleazar, de priester
En Joshua, de zoon van Nun
En de hoofden van de huizen van de stammen
Van de kinderen van Jisraël
En ze spraken tot hen in Shiloh
In het land van Kanaän
Ze zeiden:
De Eeuwige heeft via Moshé bevolen
Ons steden te geven om in te wonen
Met het omliggende open land voor ons vee
En de kinderen van Jisraël
Gaven van hun erfdeel
Aan de Levieten
Volgens het gebod van de Eeuwige
De steden
En het omliggende open land
En het lot kwam uit
Voor de families van de Kohathieten
En de kinderen van Aäron, de priester
Die van de Levieten waren
Hadden bij lot
Van de stam van Judah
En van de stam van Simeon
En van de stam van Benjamin
Dertien steden
En de rest van de kinderen van Kohath
Hadden bij lot tien steden
Van de families van de stam van Efraïm
En van de stam van Dan
En van de halve stam Menashe
En de kinderen van Gershon
Hadden bij lot
Van families van de stam van Issachar
En van de stam van Asher
En van de stam van Naftalie
En van de halve stam Menashe
In Bashan
Dertien steden
Voor de kinderen van Merari
Volgens hun families
Waren er twaalf steden
Van de stam van Reuben
En van de stam van Gad
En van de stam van Zebulun
En de kinderen van Jisraël
Gaven aan de Levieten
Door loten
Deze steden
Met omringend open land
Zoals de Eeuwige het bevolen had
Via Moshé
En ze gaven van de stam
Van de kinderen van Judah
En van de stam
Van de kinderen van Simeon
Deze steden die bij naam
Zullen worden genoemd
En het was voor de kinderen van Aäron
Van de families van de Kohathieten
Van de kinderen van Levi
Want hun lot was het eerste
En ze gaven hen de stad Arba
Vader van de ‘Anok (reuzen)
Die Hebron is
In het heuvelland van Judah
En het omliggende open land
En de velden van de stad
En zijn dorpen
Gaven ze aan Caleb
De zoon van Jefunneh
In zijn bezit
(eigen vertaling)

De kinderen van Jisraël
Gaan door met het fysiek inrichten
Van hun nieuwe maatschappij

Mijn wietvriendin
Is zich aan het klaarmaken
Voor de grote liefde in haar leven
Ze moest aan een vriend
Van vroeger denken
En toen kwamen de woorden
Van haar ‘gids’
Weer boven
Dat ze een relatie zou krijgen
Maar dat ze er wel geduld voor moest hebben
Ze is nu 72 jaar
Denk dat haar geduld opraakt
En nu dacht ze aan die vriend
Dus dat gaat eerdaags gebeuren
Gisteren kwam ze me vast vertellen
Min of meer afscheid nemen
Dat onze relatie dus eerdaags
Anders zal worden
Ik heb nog gezegd
Zorg dat je veilig bent
Dat er een weg terug is
Voordat ze zich ergens halsoverkop instort
En verder haal ik mijn schouders er over op
Soms kom je mensen tegen
Met wie je een tijdje meeloopt
Totdat ieder weer zijn eigen weggaat
Ik heb dat vaak meegemaakt
Met mijn omzwervingen over de wereld

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, we-zien-wel-story

This entry was posted in @home, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.