Talrijk volk

Zuidelijk was van Efraïm
En noordelijk was van Manashe
En de zee was de grens
En ze ontmoetten elkaar in Asher in het noorden
En in Issachar in het oosten
En Menashe had in Issachar en in Asher:
Beth Shean en zijn dorpen
En Ibleam en zijn dorpen
En de inwoners van Dor en zijn dorpen
En de inwoners van ‘En Dor en zijn dorpen
En de inwoners van Ta’anach en zijn dorpen
En de inwoners van Megiddo en zijn dorpen
De drie regio’s
En de kinderen van Menashe konden de inwoners
Van deze steden niet verdrijven
Maar de Kanaänieten waren tevreden
Om in dit land te wonen
En het gebeurde
Toen de kinderen van Jisraël sterk werden
Dat ze de Kanaänieten belasting oplegden
Maar hen niet verdreven
En de kinderen van Joseph spraken met Joshua
En zeiden:
Waarom heb je me maar één lot
En één deel van de erfenis gegeven
Je ziet dat ik een talrijk volk ben
Voor zover de Eeuwige me aldus gezegend heeft?
En Joshua zei tegen hen:
Als jullie een talrijk volk zijn
Ga dan naar het woud
En kap daar voor jullie zelf
In het land van de Perizzieten
En van de reuzen
Als het gebergte van Efraïm te krap voor jullie is
En de kinderen van Joseph zeiden:
De heuvel is niet genoeg voor ons
En alle Kanaänieten die in het land van de vallei wonen
Hebben ijzeren wagens
Zij die van Beth Shean en zijn steden komen
En zij die uit de vallei Jezreël komen
En Joshua sprak met het huis van Joseph
Met Efraïm en met Menashe
Hij zei:
Jullie zijn een talrijk volk
En hebben grote macht
Je zult niet één lot hebben
Maar het gebergte zal van jullie zijn
Want het is een woud
En jullie zullen het kappen
En de uitgangen zullen van jullie zijn
Want jullie zullen de Kanaänieten verdrijven
Hoewel hij ijzeren wagens heeft
En hoewel hij sterk is

Het lijkt me vreselijk om Joshua te zijn
Hij die het land verdeelt
Om de haverklap komen ze klagen
Niet genoeg land
We zijn niet sterk genoeg
De Kanaänieten hebben ijzeren wagens
Ik zou er geen geduld voor hebben

Het wordt wel wat, mijn Eva’s hand
Die een appeltje met honing aanreikt
Maar de vingers zijn te nat
Om aan te raken
En ik durf de pols nog niet uit te hollen
Gisteren ging ik er een paar keer doorheen
En moest weer opnieuw beginnen
Morgen wordt een spannende dag
Als ik een atelier probeer te ritselen
Ik heb een leuk plannetje

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, keep-dreaming-story



This entry was posted in @home, @Work, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.