Naam en faam

Het gebeurde toen alle koningen
Aan deze kant van de Jordaan
In het heuvelland
En in de vallei
Aan de hele kust
Van de grote zee
Tegenover Libanon
De Hittieten, de Amorieten
De Kanaänieten, de Perizzieten
De Hevieten en de Jebusieten
Er van hoorden
Dat ze zich verzamelden
Om eensgezind
Oorlog te voeren met Joshua
En met Jisraël
De inwoners van Gibeon
Hoorden wat Joshua gedaan had
Met Jericho en Ai
Zij handelden ook
Met voorbedachte raden
Ze gingen vermomd
Als vertegenwoordigers
En namen versleten zakken mee
Voor hun ezels
En verrotte wijnzakken
Gescheurd en samen gebonden
Met afgedragen
Opgelapte schoenen aan hun voeten
In versleten kleding
En al het brood van hun proviand
Was droog en beschimmeld
Ze gingen naar Joshua
Naar het kampement in Gilgal
En zeiden tegen hem
En tegen de mannen van Jisraël:
We zijn uit een ver lang gekomen
En nu sluiten we een verbond
Elk van de mannen van Jisraël
Zei tegen de Hevieten:
Misschien wonen jullie in ons midden
Hoe kan ik een verbond met jullie sluiten?
En ze zeiden tegen Joshua:
Wij zijn uw dienaren
En Joshua zei tegen hen:
Wie zijn jullie
En waar komen jullie vandaan?
Ze zeiden tegen hem:
Uit een zeer ver land zijn uw dienaren gekomen
Vanwege de naam van de Eeuwige, jullie God
Want we hebben van Zijn faam gehoord
En alles wat Hij in Egypte heeft gedaan
En alles wat Hij
Met de twee koningen van de Amorieten deed
Die aan de andere kant van de Jordaan waren
Met Sihon, koning van Cheshbon
En met Og, koning van Bashan
Die een Ashtaroth was
Onze oudsten
En alle inwoners van ons land
Zeiden tegen ons:
Neem proviand ter hand mee
Voor de reis
En ga naar ze toe
En zeg hen:
Wij zijn uw dienaren
Sluit nu een verbond met ons
Dit is ons brood
Dat we warm uit onze huizen meenamen
Voor proviand
Op de dag dat we naar u toe trokken
En kijk nou
Het is droog
En beschimmeld
En deze wijnzakken
Die we vulden
Waren nieuw
En kijk, ze zijn gescheurd
En onze kleding
En onze schoenen
Zijn versleten door de zeer lange reis
De mannen namen van hun proviand
Maar vroegen niet om raad
Uit de mond van de Eeuwige
Joshua sloot vrede met hen
En sloot een verbond met hen
Ze te laten leven
En de prinsen uit de gemeenschap
Zwoeren een eed aan hen
(eigen vertaling)

Als dat maar goed gaat
De kinderen van Jisraël
Worden hier behoorlijk belazerd

Mijn huis staat op zijn kop
Ik heb ruimte nodig
Voor mijn nieuwe hobby
En sleep de rotzooi
Van de ene voorraad kast
Naar de andere
En van die kast weer
Verder verspreid
Over andere kastjes
Als ik het maar terug kan vinden!

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, je-moet-wat-story




This entry was posted in @home, @Work, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.