Wees niet bang

Hij zal van je houden
Je zegenen
En je talrijk doen worden
Hij zal de vrucht van je lichaam
En de voortbrengselen
Van je bodem zegenen
Je koren
Je most
En je olie
De worp van je runderen
En de aanwas van je kleinvee
Op de grond waarvan Hij
Je voorouders onder ede heeft beloofd
Die aan jou te geven
Gezegend zul je zijn
Meer dan alle volken
Er zal geen onvruchtbare bij je zijn
Noch bij de mannen
Noch bij de vrouwen
Een ook niet bij je vee
De Eeuwige zal alle ziekten
Verre van je houden
En Hij zal je geen enkele
Van de ergere kwalen van Egypte
Laten krijgen
Die je hebt leren kennen
Maar zal die brengen over allen
Die je haten
Je moet alle volken
Die de Eeuwige, je God
Je overlevert
Vernietigen
Toon geen medelijden met hen
En dien hun goden niet
Want dat zou een valstrik
Voor je worden
Wanneer je bij je zelf zou zeggen:
Die volken zijn veel talrijker dan ik
Hoe kan ik die ooit verdrijven
Dan moet je toch niet bang
Voor ze zijn
Denk maar eens aan wat
De Eeuwige, je God
Far’o en heel Egypte
Heeft aangedaan
De grote beproevingen
Die je met eigen ogen gezien hebt
De tekens
En wonderdaden
De sterke hand
En uitgestrekte arm
Waarmee de Eeuwige
Jullie heeft weggevoerd
Zo zal de Eeuwige, je God
Ook doen
Met alle volken
Waarvoor je zo’n angst hebt
Ook de horzels stuurt de Eeuwige, je God
Op hen af
Totdat zij die over zijn
En zich voor je verborgen houden
Verdwenen zijn
Wees niet angstig voor ze
Want de Eeuwige, je God
Is bij je
Een grote en ontzagwekkende God
En de Eeuwige, je God zal deze volken
Er langzamerhand voor je uitdrijven
Je kunt ze niet overhaast vernietigen
Anders zouden de wilde dieren
In het land
Te talrijk bij je worden
De Eeuwige, je God
Zal ze aan je overgeven
En ze in grote verwarring brengen
Totdat ze vernietigd zijn
Hun koningen geeft Hij
In jullie macht
En hun naam
Zul je onder de hemel wegvagen
Geen mens zal voor jullie
Stand kunnen houden
Totdat je ze vernietigd hebt
Hun afgodsbeelden moet je
In het vuur verbranden
Het zilver en goud
Dat er aan zit
Mag je niet begeren
En het je niet toe-eigenen
Anders zou je er door
In een val geraken
Want dat is iets gruwelijks
Voor de Eeuwige, je God
Breng zoiets gruwelijks niet bij je thuis
Want dan val je onder dezelfde banvloek
Beschouw het als iets afschuwelijks
En als iets gruwelijks
Want het ligt onder de banvloek

Mijn wietvriendin noemt dit
Een jaloerse God
Hij kan er geen andere bij hebben
De alles opeisende Eeuwige
HaShem, de Naam

Mijn moeder heeft een superleuke middag gehad
Met haar teruggevonden vriendinnetje van vroeger
En ook haar man kon goed met mijn vader opschieten
Maar ze heeft het niet goed gedaan
De lunch die ze had voorbereid
Veel te veel
De hele tafel vol
En ook nog ossenstaart soepje
Bij haar vriendin kreeg ze gewoon een broodje
Dat is niet goed
Die jiddische overdrijving

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, nothing-new-story


This entry was posted in @home, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.