Neig me het oor

De Eeuwige had een ontmoeting
Met Bil’am
En Hij legde hem
Het woord in de mond
Hij zei:
Keer terug naar Balak
En zo moet je spreken
Toen hij bij hem kwam
Stond hij nog bij zijn
In-vlammen-opgaand offer
Met de voornaamsten
Van Moab bij zich
En Balak vroeg hem:
Wat heeft de Eeuwige gezegd?
Toen hief hij
Zijn orakelspreuk aan
En zei:
Sta op Balak
En luister
Neig me het oor
Zoon van Tsipor!
God is niet een man
Die zijn woord breekt
Of een mensenkind
Dat van besluit verandert
Zou Hij iets zeggen
Dat Hij niet ten uitvoer brengt
Of iets uitspreken
Dat Hij niet gestand
Zou doen?
Ik heb opdracht ontvangen
Te zegenen
En zegent Hij
Dan kan ik
Het niet afwenden
Hij wil geen onheil
Bij Ja’akov waarnemen
En geen ramp
Bij Jisraël zien
De Eeuwige zijn God
Is met hem
En de vriendschap
Van de Koning
Omringt hem
Het is God
Die hen uit Egypte voert
Die als de horens
Van een buffel
Voor hen is
Want geen wichelarij helpt
Tegen Ja’akov
En geen zwaarzeggerij
Tegen Jisraël
Te allen tijde wordt aan Ja’akov
En Jisraël gezegd
Wat God verricht
Ziedaar een volk
Dat zich
Als een leeuwin opricht
En zich verheft
Als een leeuw
Die niet rustig gaat liggen
Voor dat hij zijn prooi
Verteerd
En het bloed
Van die gedood werden
Gedronken heeft
En Balak zei tegen Bil’am:
Als u het dan niet vloeken kunt
Zegen het dan ook niet
Bil’am antwoordde
En zei tegen Balak:
Heb ik niet met nadruk gezegd:
Alleen wat de Eeuwige
Mij opdraagt
Kan ik ten uitvoer brengen
Toen zei Balak
Tegen Bil’am:
Kom toch
Dan neem ik u mee
Naar een andere plaats
Misschien is die de juiste
Naar het oordeel van God
En zult u het daar
Voor mij kunnen vervloeken
En Balak nam Bilam mee
Naar de top van de Pe’or
Die uitzicht geeft
Over de wildernis
Bil’am zei tegen Balak:
Bouw hier voor mij zeven altaren
En zet mij hier
Zeven stieren
En zeven rammen klaar
Balak deed zoals Bil’am
Gezegd had
En hij liet een stier
En een ram
In rook opgaan
Op elk altaar

Neig me het oor
Zei Bil’am tegen Balak
Kom dichterbij
Luister goed
De Eeuwige omringt
De kinderen van Jisraël
Met Zijn vriendschap
Dit is de derde keer
Dat Balak probeert
Bil’am zover te krijgen
Het volk te vervloeken
Het lukt nog niet

Gisteren kreeg ik van
Vriendelijke bewoner
Waar ik voor de deur
Hazelnoten raap
Emmer vol
Die hij alvast opgepikt had
Zo aardig
Vandaag ga ik nog een keer
Maar er ligt niet veel meer
Het hazelnootseizoen is voorbij
Precies voor soekot
De oogst binnen
Dit weekend
Laatste noten kraken
Wachten op de storm van dinsdag
Maar er zit niet veel meer in de boom
Misschien vallen de grotere kastanjes?
Wat ik tot nu gevonden heb
Te klein

Chag sameach

Jezzebel,
Tussen water en water


Art: Pascale, look-at-nature-story



This entry was posted in @home, @Work, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.