Wat zijn dat voor mannen?

De Kinderen van Jisraël
Trokken verder
En sloegen hun kamp op
In de vlakten van Moab
Aan de overkant
Van de Jordaan
Bij Jericho
Balak, zoon van Tsippor
Had alles gezien
Wat Jisraël met de Emorieten
Had gedaan
Moab was heel bang
Voor het volk
Omdat het zo talrijk was
Moab werd misselijk van angst
Bij het zien
Van de kinderen van Jisraël
De Moabieten zeiden
Tegen de oudsten van Midjan:
Nu zal deze horde
Onze hele omgeving afgrazen
Zoals het rund het groen
Van het veld afgraast
Balak, zoon van Tsippor
Was in die tijd
Koning van Moab geworden
Hij zond afgezanten naar Bil’am
Zoon van Be’or
Naar Pethar
Dat aan de rivier
De Eufraat
In het land
Van zijn volksgenoten ligt
Om hem te ontbieden
Met de mededeling:
Daar is een volk uit Egypte gegaan
En ja, het overdekt
De oppervlakte van het land
En het heeft zich vlak
Tegenover mij neergezet
Toe nu
Kom toch
Vervloek voor mij dit volk
Want het is mij te machtig
Misschien zal ik het dan
Kunnen verslaan
En uit het land verdrijven
Want ik weet
Dat wie van u een zegen ontvangt
Gezegend is
En wie van u een vervloeking krijgt
Ook vervloekt is
De oudsten van Moab gingen
Met de oudsten van Midjan op weg
En namen het waarzeggersloon
Met zich mee
Ze kwamen bij Bil’am
En brachten hem de woorden
Van Balak over
Deze zei hun:
Blijf hier overnachten
Dan zal ik u het antwoord
Overbrengen zoals de Eeuwige
Mij dat ingeeft
De voorname lieden
Van Moab bleven dus bij Bil’am
Toen kwam God tot Bil’am
En Hij zei:
Wat zijn dat voor mannen
Die bij je zijn?
Bil’am zei tegen God:
Balak zoon van Tsippor
De koning van Moab
Heeft me een boodschap gestuurd:
Daar is dat volk
Dat uit Egypte gegaan is
En dat de oppervlakte
Van het land overdekt
Toe nu
Kom en verwens het voor mij
Misschien zal ik het dan
Kunnen bestrijden
En het verdrijven
Hierop zei God tegen Bil’am:
Je mag niet met hen meegaan
Je kunt dat volk niet vervloeken
Het is immers gezegend
Nadat Bil’am die morgen
Was opgestaan
Zei hij
Tegen de voorname lieden
Van Balak:
Ga naar uw land
Want de Eeuwige weigert
Mij toestemming te geven
Om met u mee te gaan
De voornaamsten van Moab
Begaven zich op weg
En bij Balak aangekomen
Zeiden zij:
Bil’am weigert
Met ons mee te gaan
Maar Balak zond opnieuw
Voorname lieden
Nog meer in getal
En in aanzien dan deze

De naam Balak betekent
Vernietiger, nutteloze verwoester
Bal’am was echter
Een welbespraakte profeet
Niet joods
Maar hij had contact met de Eeuwige
Je hoort het God vragen
Alsof Hij je buurman is
Wat zijn dat voor mannen?
Het gaat spannend worden
Is Bal’am vriend of vijand
Van de kinderen van Jisraël?

Ik voel me wat verloren
Gisteren was een hangdag
Half wel en half niet
Aan de geboden houden
Nergens echt bij horen
In het land van mijn hart
Lag alles plat
Hier ging alles natuurlijk
Gewoon door
Blijkbaar had ik op mijn mobiel
Radio Galgalatz ingeschakeld
Om zeven uur mijn tijd
Daar acht uur
Was het met gmar chatima tova
Op nationale radio
Voorbij
En voor mij nog ruim tijd
Om de shofar op youtube
Op te zoeken

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, moederjood-story

This entry was posted in @home, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.