Land dat overvloeit

De hele gemeenschap
Maakte luid kabaal
En het volk jammerde
Die hele nacht door
Al de kinderen van Jisraël
Mopperden tegen Moshé
En tegen Aharon
Heel de gemeenschap
Zei tegen hen:
Waren we toch maar
In Egypte gestorven
Of waren we maar
Gestorven in de woestijn!
Waarom moet de Eeuwige
Ons naar dat land brengen
Om er door het zwaard te vallen?
Onze vrouwen
En onze kinderen
Worden er oorlogsbuit!
Zou het niet beter voor ons zijn
Naar Egypte terug te keren?
En de een zei tegen de ander:
Laten we een leider aanstellen
En naar Egypte terugkeren
Toen vielen Moshé en Aharon neer
Het gezicht naar beneden gewend
Voor de hele vergaderde gemeenschap
Van de kinderen van Jisraël
En Jehoshoea’ zoon van Noen
En Kaléw zoon van Jefoenneh
Die tot degenen behoorden die het land
Hadden verkend
Scheurden hun kleren
En ze zeiden tegen heel de gemeenschap
Van de kinderen van Jisraël:
Het land dat we doorkruist hebben
Om het te verkennen
Dat land is buitengewoon goed
Als de Eeuwige ons goed gezind blijft
Dan brengt Hij ons naar dit land
En geeft Hij het ons
Een land dat overvloeit
Van melk en honing
Jullie moeten niet
Tegen de Eeuwige rebelleren
Dan hebben jullie niets te vrezen
Van het volk van het land
Want het is gesneden koek voor ons
Van hen trekt de beschutting weg
Maar bij ons is de Eeuwige
Jullie hoeven geen vrees
Voor hen te hebben
De hele gemeenschap
Had reeds besloten
Ze te stenigen
Toen de glorie van de Eeuwige
In de tent-der-samenkomsten
Aan alle kinderen van Jisraël verscheen
De Eeuwige zei tegen Moshé:
Hoe lang zal dit volk
Mij met minachting behandelen
En hoe lang zullen ze
Niet in Mij geloven
Met alle wonderen
Die Ik in hun midden verricht heb?
Ik zal ze treffen met de pest
En het verdelgen
En jou zal Ik tot een
Groter en machtiger volk maken
Dan dit
Maar Moshé zei tegen de Eeuwige:
Als Egypte het hoort
Waaruit U met Uw kracht
Dit volk heeft gevoerd
En aan de bewoners
Van dit land zegt
Dat ze vernomen hebben
Dat U, Eeuwige
Te midden van dit volk vertoeft
En ook dat U, Eeuwige
Hen op de meest duidelijke wijze
Verschenen bent
En dat Uw wolk boven hen staat
En dat U in een wolkzuil overdag
Voor hen uitgaat
En in een vuurzuil des nachts
En als U dan dit volk
Als één zou doden
Dan zullen de volken
Die dit bericht over U horen zeggen:
Omdat de Eeuwige niet bij machte is
Dit volk te brengen naar het land
Dat Hij hen onder ede beloofd heeft
Heeft Hij ze in de woestijn afgeslacht

Het gaat er weer pittig aan toe
In de wildernis
Het volk is bang
Ze geloven niet in de goedheid
En grootsheid van de Eeuwige
Ze jammeren en krijsen
Ze willen zelfs terug naar Egypte
En Moshé en Aharon stenigen!
Tot de Eeuwige het zat is
En zich in al Zijn glorie aan hen laat zien
Maar hij spreekt tot Moshé
En Moshé, dat hadden we al eerder gezien
Is een goede soebatter
Wat een schande zou de Eeuwige
Op zich laden als hij het volk
Zou uitmoorden
Omdat het ’t Hem niet lukte
Ze naar het onder ede beloofde
Land te brengen
Zouden ze zeggen

Het was druk in Zandvoort
Logisch het was bloedheet
Het was vreemd
Om vanaf de Dirk
Niet meer tegen het balkon
Van mijn keuken aan te kijken
Maar door het ontstane gat
Van mijn gesloopte huis
Direct tegen de spiegelmuur
Van het Casino
Het deed mijn hart goed
Hoe verdrietig ook
Nog een laatste groet
Aan een overleden vriend
Langs het bankje lopen
Waar we vaak samen
Sigaretjes rookten
Voordat hij aan het werk ging
In de keuken van een strandtent

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, seasons-in-the-sun-story

This entry was posted in @home, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.