Haar los om het hoofd

De priester laat haar naar voren komen
En laat haar vóór de Eeuwige staan
De priester neemt in een aarden voorwerp
Wat heilig water
Iets van de stof
Die op de bodem van de ‘Woning’ ligt
Neemt de priester op
En doet dat in het water
Dan plaatst de priester de vrouw
Vóór de Eeuwige
Laat het haar los
Om het hoofd van de vrouw hangen
En legt het meeloffer voor jaloersheid
In haar handen
Terwijl in de hand van de priester
Het bittere, vloekbrengende water blijft
De priester laat de vrouw
De eed op de volgende manier afleggen:
Hij zegt tot de vrouw:
Als geen man gemeenschap met u heeft gehad
En als u niet tegenover uw man
Een onreine misstap heeft begaan
Blijf dan onaangetast
Door dit bittere en vloekbrengende water
Maar als u wel een misstap heeft begaan
Tegenover uw man
En als u wel bezoedeld bent
In uw kuisheid
En er behalve uw eigen man
Een andere man gemeenschap
Met u heeft gehad
En nu spreekt de priester
De bezweringsformule als vervloeking uit
Over de vrouw
En zegt de priester tot de vrouw
Moge de Eeuwige u dan als voorbeeld stellen
Van een door een bezwering vervloekte
Onder uw volk
Doordat de Eeuwige uw heupen laat invallen
En uw buik laat opzwellen
Dit vloekbrengende water
Zal in uw ingewanden komen
Om de buik te laten opzwellen
En de heupen te laten invallen
Waarop de vrouw zegt:
Amen, amen!
De priester schrijft die vloeken
Op een akte
En wist die in het bittere water uit
Dan laat hij de vrouw
Van het bittere vloekbrengende water drinken
Zodat het water dat de vloek brengt
Tot bitterwordens toe
Bij haar naar binnenkomt
De priester neemt nu uit de handen van de vrouw
Het meeloffer voor jaloersheid
Maakt het met het meeloffer
Zijdelingse bewegingen vóór de Eeuwige
En brengt het naar het altaar
Van het meeloffer neemt de priester een handvol af
Dat wat als herinnering moet dienen
Verbrandt het op het altaar
En daarna laat hij de vrouw het water drinken
Laat hij haar nu het water drinken
En is haar kuisheid werkelijk bezoedeld
En heeft zij inderdaad ontrouw gepleegd
Tegenover haar man dan zal
Als het vloekbrengende water tot bitterwordens toe
Bij haar binnenkomt
Haar buik opzwellen
En zullen haar heupen invallen
En zal de vrouw een toonbeeld van vervloeking zijn
Onder haar volk
Wanneer de vrouw zich niet bezoedeld heeft
Maar kuis is gebleven
Dan blijft ze ongedeerd
En zal weer zwanger kunnen worden
Dit is wat de Thorah voorschrijft
In geval van jaloersheid
Als de vrouw een misstap begaat
Tegenover haar man
En bezoedeld is
Of in geval over een man
Een vlaag van jaloersheid komt
En hij jaloers wordt op zijn vrouw
En haar voor de priester plaatst
Dan past de priester op haar
Al deze Thora-voorschriften toe
De man zal vrij van schuld zijn
Maar deze vrouw
Heeft haar schuld te dragen

Oi va voi!
Voor deze hocus pocus in de Torah
Wat lelijk!
Dat een man zijn vrouw kan vermoorden
En veinzen dat hij jaloers is
Haar voor de priester en de Eeuwige plaatsen
Zodat ze bagger moet drinken
En doodziek wordt
Wat vreselijk!

Mijn moeder heeft geen familie meer
Ze is wees
In de wildernis
Haar moeder
Alle zussen en broer zijn overleden
Het was hun tijd
Mijn moeder is de enige die
Leeftijd van 82 heeft bereikt
Er is niemand meer
Aan wie ze kan vragen
Hoe dat vroeger ging
Hoe het was
Hoe zij was
Denk dat ze daarom aan de zoektocht
Naar haar vriendinnen is begonnen
Drie maar liefst
Zoals ze twee zussen en een broer had
En drie kinderen
De vriendinnen kunnen haar vertellen
Hoe ondeugend ze was
Hoe ze hield van mooie dingen
Hoe ze eruit zag
Op foto’s van vroeger
Dikke zwarte krullen
Los om het hoofd
Toen ze jong, mooi en onbezorgd was
Het beste van het beste
Voor mijn moeder
Zo is zij

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, eer-je-vader-en-moeder-story

This entry was posted in @home, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.