Verstrooid onder de volkeren

Jullie offerhoogten zal Ik verwoesten
En jullie zonnezuilen vernietigen
Jullie dode gestalten werp Ik
Op de dode gestalten van jullie afgodsbeelden
En Mijn wezen keert zich in afkeer van jullie af
Jullie steden maak Ik tot ruïnes
Jullie heiligdommen verwoest Ik
En jullie aangenaam riekende gaven
Neem Ik niet meer aan
Ik, Ikzelf, maak het land tot een woestenij
Zodat jullie vijanden
Die zich daarin gevestigd hebben
Er verbijsterd over zullen zijn
Jullie verstrooi Ik onder de volkeren
En met getrokken zwaard
Kom Ik achter jullie aan
Jullie land blijft een woestenij
En jullie steden blijven ruïnes
Dan zal het land zijn Shabbath-jaren vergoed krijgen
Zolang het een woestenij is
En jullie in het land van jullie vijanden zijn
Dan zal het land tot rust komen
En zich aan zijn Shabbath-jaren tegoed doen
Zolang het een woestenij is
Zal het de rust krijgen
Die het niet gehad heeft in de Shabbath-jaren
Die jullie hadden moeten houden
Toen jullie het bewoonden
Hen die er overblijven maak Ik
In de landen van hun vijanden
Zo vol van angst
Dat het geritsel van een opwaaiend blad hen opjaagt
Dat ze op de vlucht slaan
Alsof ze voor het zwaard moeten vluchten
En dat ze ten val komen
Zonder dat iemand ze achterna zit
De een struikelt over de ander
Alsof ze vluchten voor het zwaard
Terwijl er niemand is die vervolgt
Jullie kunnen voor jullie vijanden geen stand houden
En jullie zullen onder de volkeren ten gronde gaan
Het land van jullie vijanden zal jullie verteren
Die er nog van jullie overgebleven zijn
Zullen in de landen van jullie vijanden
Door eigen schuld wegkwijnen
En ook door de schuld
Van hun voorouders kwijnen ze weg
Samen met hen
Laat ze nu hun schuld bekennen
En die van hun voorouders
Dat ze ontrouw tegenover Mij zijn geweest
En dat ze zelfs dwars tegen Mij zijn ingegaan
En dat Ik op Mijn beurt
Ook dwars tegen hen ben ingegaan
En ze naar het land van hun vijanden heb gebracht
Wanneer dan hun met zonden beladen hart
Zich vernedert
En ze zo boete doen voor hun schuld
Dan zal Ik weer denken
Aan Mijn verbond met Ja’akov
En ook aan Mijn verbond met Jitschak
En ook aan Mijn verbond met Awraham
Zal Ik weer denken
En het land zal Ik bedenken
Maar het land zal verlaten zijn zonder hen
Dan krijgt het zijn Shabbath-jaren vergoed
Terwijl het verlaten zonder hen
Een woestenij is
Zo doen zij boete voor hun schuld
Speciaal omdat ze Mijn rechtsvoorschriften versmaad hebben
En in hun diepste wezen
Een afkeer van Mijn wetten hadden
Maar ook dan nog
Als ze in het land van hun vijanden zijn
Versmaad Ik hen niet
En heb Ik geen afkeer van hen
Waardoor Ik ze helemaal zou vernietigen
Waardoor Ik Mijn verbond met hen zou verbreken
Want Ik ben de Eeuwige
Hun God
Ter wille van hen wil Ik denken aan het verbond
Met hun voorgeslachten
Die Ik onder de ogen van de volkeren
Uit het land Egypte heb gevoerd
Omdat Ik voor hen een God wilde zijn
Ik ben de Eeuwige
Dit zijn de wetten
En rechtsvoorschriften
En de instructies die de Eeuwige
Als verbond
Tussen Hem en de kinderen van Jisraël
Moshé gegeven heeft
Op de berg Sinai

Oi va voi
Er kan niemand zo vloeken
Als de Eeuwige zelf
In de tijd dat ik in Israël woonde
Waren er rabbijnen
Die opeens verkondigden
Dat de holocaust het gevolg was
Van Joden die zich niet aan de wetten van de Eeuwige hielden
Het was een grote rel
De nagedachtenis van zoveel onschuldigen bezoedeld

Het is zondag
Hollandse zomer zondag
Ik verlang naar een doordeweekse dag
Zonder wind
Dan ga ik op mijn gemak
Nog een keer terug naar het kunstenaarsparadijs
Hebben is groots
Maar mijn vingers blijven met garen
In ogen haken

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, het-volk-leeft-story

This entry was posted in @home, kunst, Land van mijn Hart, literatuur, Own Art and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.