Van poort tot poort

Toen Jehoshoea het rumoer van het volk hoorde
Terwijl het aan het joelen was
Zei hij tegen Moshé:
Er is krijgsgeschreeuw in de legerplaats
Maar deze zei:
Dat is geen geluid van overwinning
Noch een geluid van nederlaag
Een geluid dat ons bedrukt, hoor ik
Toen hij nu dichtbij de legerplaats kwam
En het kalf zag en de reidansen
Werd Moshé laaiend van woede
Wierp de platen uit zijn handen in stukken
Aan de voet van de berg
Hij nam het kalf dat ze gemaakt hadden
Verbrandde het in het vuur
Stootte het fijn tot het stof was
Strooide het over het water
En liet het de kinderen van Jisraël drinken
Hierna zei Moshé tegen Aharon:
Wat heeft dit volk je toch gedaan
Dat je er zo’n grote zonde over hebt laten komen
En Aharon zei:
Wees niet zo boos mijn heer
U kent het volk toch
Dat het kwade wil
Ze zeiden tegen mij:
Maak ons een god die ons voor kan gaan
Want deze man Moshé
Die ons weggevoerd heeft
Uit het land Egypte…
Wij weten niet wat er van hem geworden is
Daarop zei ik tegen hen:
Wie heeft er goud?
Ontdoe je ervan!
Ze gaven het mij
En ik wierp het in het vuur…
En toen…
Kwam dat kalf er uit!
Toen Moshé zag hoe bandeloos het volk was
Aharon had immers de teugels laten schieten
Tot leedvermaak van hun tegenstanders
Ging Moshé aan de ingang van de legerplaats staan
En zei:
Wie voor de Eeuwige is
Sluit zich bij mij aan!
En al de Levieten schaarden zich om hem heen
Hij zei tegen hen:
Zo zegt de Eeuwige
De God van Jisraël
Laat ieder zich het zwaard aan de heup bevestigen
Ga heen en weer
Van poort tot poort in de legerplaats
En laat ieder zijn broer
Ieder zijn vriend
En ieder zijn bloedverwant doden
De Levieten deden volgens bevel van Moshé
En er vielen die dag omstreeks drieduizend man van het volk
En Moshé zei:
Heden zijn jullie voor de dienst van de Eeuwige gewijd
Juist omdat ieder tegen zijn zoon en zijn broeder optrad
Brengen jullie heden zegen over jezelf
Het was een dag later dat Moshé tegen het volk zei:
Jullie hebben een grote zonde begaan
Maar ik wil nu naar boven gaan
Naar de Eeuwige
Misschien kan ik vergiffenis voor jullie zonden krijgen
En Moshé keerde terug naar de Eeuwige
En zei:
Ach, inderdaad
Dit volk heeft een grote zonde begaan
Ze hebben zich een god van goud gemaakt
Dit is nu eenmaal zo
Maar zou U toch hun zonden kunnen vergeven
En zo niet…
Schrap mij dan uit het boek
Dat U geschreven heeft
Maar de Eeuwige zei tegen Moshé:
Hem, die tegen Mij gezondigd heeft
Zal ik uit Mijn boek schrappen
Welnu ga dan
Leid het volk daarheen waarvan Ik je gesproken heb
Zie, Mijn engel zal voor je uitgaan
Maar op de dag waarop Ik hen met straf zal bedenken
Zal Ik ook deze zonden van hen bedenken
De Eeuwige trof het volk om hetgeen zij met het kalf
Dat Aharon gemaakt had
Gedaan hadden

Hier wordt duidelijker wat er gezegd wordt
Dat het kalf uit het vuur sprong
Alsof het een natuurverschijnsel was
Een gegoten kalf zonder mal
Alsof het een test van God zelf was
Waarom was Moshé niet steviger tegen zijn broer Aharon?
Die immers op het idee kwam om een afgod te maken
Alle simpele zielen die gezondigd hebben
Werden door broer, vriend en bloedverwanten gedood
Drieduizend doden!
Maar Aharon komt weg met een berisping
Of is dat zo?
En ook Moshé zelf
Waarvan we al eerder gezien hebben
Dat hij een driftkop was
Hij vernietigt het woord van God
Gaat dat onbestraft?

Het borduren aan de tafel der samenkomsten
In de lobby van mijn wooncomplex gisteren
Heeft me goed gedaan
Sommigen waren plaatjes aan het knippen
Voor kerstkaarten
Kwalen, doktersbezoeken
En huidige gezondheid werden doorgenomen
Niet te veel
En niet te vaak beneden
Maar ik vind het een fijn idee
Dat er met elkaar wordt meegeleefd
Creatief gefrutseld
Ik heb de energie niet
Om er een bruisende gemeenschap van te maken
Maar het potentieel doet me goed
Mijn vingers jeuken

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, tell-me-you-stories-story


This entry was posted in @home, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.