Uit het oog

Joséf kwam en vertelde Far’o:
Mijn vader en mijn broers zijn met hun klein en rundvee
En al wat zij bezitten uit het land Kena’an gekomen
En nu zijn ze in het land Goshen
En vijf van zijn broers nam hij mee
En stelde ze Far’o voor
Far’o vroeg zijn broers:
Wat is uw beroep?
En zij antwoordden Far’o:
Schaapherder zijn uw dienaren
Wij zowel als onze voorouders
Bovendien zeiden zij Far’o:
Wij zijn gekomen om ons hier tijdelijk op te houden
Want er is geen gelegenheid meer het vee van uw dienaren te weiden
Omdat de hongersnood zwaar is in het land Kena’an
Laat uw dienaren toch in het land Goshen mogen wonen
Hierop zei Far’o tegen Joséf:
Uw vader en broers zijn dus bij u gekomen
Het land Egypte ligt voor u open
Laat uw vader en uw broers
In het beste deel van het land wonen
Laten ze zich in het land Goshen vestigen
En als u weet dat er onder hen vakbekwame mannen zijn
Stel ze dan aan als kudde-opzichters over wat van mij is
Toen liet Joséf zijn vader Ja’akov komen
En stelde hem Far’o voor
En zegenend begroette Ja’akov Far’o
Far’o vroeg Ja’akov:
Hoe oud bent u wel?
Waarop Ja’akov tegen Far’o zei:
Het volle aantal van de jaren die ik zwervend
Heb doorgebracht is honderddertig jaar
Weinig en ongelukkig waren mijn levensjaren
En zij halen het niet bij de levensjaren van mijn voorouders
In hun omzwervingstijd
Ja’akov zegende Far’o en verwijderde zich van Far’o
Joséf wees zijn vader broers een woonplaats aan
Gaf hun grondbezit in het land Egypte
In het beste deel van het land
In het land van Ra’amsés
Zoals Far’o had bevolen
En Joséf verzorgde zijn vader en zijn broers
En de gehele familie van zijn vader met brood
Overeenkomstig hun kindertal
Maar in het gehele land was geen brood
Omdat de hongersnood zwaar was
Het land Egypte en het land Kana’an
Waren de uitputting nabij door de hongersnood
Nu zamelde Joséf al het geld in
Dat zich in het land Egypte en in het land Kena’an bevond
In ruil voor koren dat zij kochten
En Joséf bracht het geld naar Far’o’s huis
Maar ook het geld van het land Egypte
En van het land Kena’an raakte op
Toen kwam heel Egypte bij Joséf en zei:
Geef ons toch brood
Waarom zouden wij voor uw ogen sterven
Omdat er geen geld meer is?
Hierop zei Joséf:
Breng jullie vee dan hierheen
Zodat ik het jullie in ruil voor jullie vee kan geven
Als het geld op is
En zij brachten hun vee naar Joséf
Joséf gaf hun brood in ruil voor paarden
En in ruil voor de kudden klein en rundvee
En voor de ezels
En onderhield hen gedurende dat jaar met brood
In ruil voor al hun vee

Het mozaïek ingepakt
In de berging
Uit het oog
Hopende op het beste
Deze verhuizing
Is mijn eigen hongersnood
Het leven vergaat je voor de ogen
Tot de volgende verhuizing
Rustiger in mijn huis
Morgen de verpakkingsmaterialen opbergen
Het huis poetsen
Want nog steeds ligt er overal gebladderde verf
En opnieuw beginnen

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, keep-going-story



This entry was posted in @Work, kunst, literatuur, Own Art, Thuis and tagged , , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.