Dit zijn de namen

Jisraël ging op reis met alles wat hij had
Kwam aan in Beër-Sjewa’
En bracht daar offers aan de God van zijn vader Jitschak
En God had een gesprek met Jisraël
In een nachtelijk visioen
Hij zei:
Ja’akov, Ja’akov
En deze zei:
Hier ben ik
Hierop zei Hij:
Ik ben de God van je vader
Wees niet bang om naar Egypte af te dalen
Want Ik zal je daar tot een groot volk maken
Ik zelf ga met je mee naar Egypte
En Ik zelf zal er je ook zeker weer vandaan laten trekken
En Joséf zal zijn hand op je ogen leggen
Ja’akov ging op weg uit Beër-Sjewa’
En de zonen van Jisraël zetten hun vader Ja’akov
Met hun kinderen en hun vrouwen in de wagens
Die Far’o gestuurd had om hen te vervoeren
Zij namen hun vee en hun bezittingen
Die zij in het land Kena’an verworven hadden mee
En kwamen in Egypte aan
Ja’akov met heel zijn geslacht
Zijn zonen en kleinzonen
Zijn dochters en kleindochters
Heel zijn geslacht bracht hij met zich mee naar Egypte
En dit zijn de namen van de zonen van Jisraël
Die naar Egypte kwamen
Ja’akov en zijn zonen
De eerstgeboren van Ja’akov: Reoewén
De zonen van Reoewén: Chanoch, Falloe, Chetsron en Carmie
De zonen van Shim’on, Jemoeël, Jemien, Ohad, Jachien en Tsochar
En Shaoel, de zoon van de Kena’anietische
De zonen van Levie: Gershon, Kehath En Merarie
De zonen van Jehoedah: ‘Ér, Onan, Shelah, Perets en Zerach
‘Ér en Onan stierven in het land Kena’an
De zonen van Perets waren Chetsron en Chamoel
De zonen van Jissachar: Thola’, Poewah, Jow en Shimron
En de zonen van Zewoeloen: Sered, Elon en Jachleël
Dit zijn de zonen van Leah die zij Ja’akov voortbracht in Padan-Aram
Benevens Dinah, zijn dochter;
Het gehele zielental van zijn zonen en dochters was drieëndertig
De zonen van Gad: Tsifjon, Chagi, Shoenie, Etsbon, ‘Erie, Arodie, Ar-elie
De zonen van Asher: Jimnah, Jishwah en Beri’ah en hun zuster Serach
En de zonen van Beri’ah, Chewer en Malkiël
Dit zijn de zonen van Zilpah
Die Lawan aan zijn dochter Leah meegaf
En deze schonk zij Ja’akov: zestien personen
De zonen van Rachél, de vrouw van Ja’akov:
Joséf en Binjamin
Aan Joséf werden in het land Egypte geboren die welke Asenath
de dochter van Poti-Fera’, de priester van On
Hem voortbracht:
Menashé en Efrajim
De zonen van Binjamin:
Béla’, Bécher, Ashbél, Gérah, Na’aman, Échie, Rosh, Moepiem, Choepiem en Ard
Dit zijn de zonen van Rachél die aan Ja’akov geboren werden
Het gehele zielental was veertien
De zonen van Dan: Choeshiem
De zonen van Naftalie: Jachtseël, Goenie, Jétser en Shilém
Dit zijn de zonen van Bilhah
Die Lawan aan zijn dochter Rachél meegaf
En deze schonk zij Ja’akov
het gehele zielental was zeven
Alle personen, bij Ja’akov behorend die naar Egypte kwamen
Zijn directe nakomelingen
Behalve de vrouwen van Ja’akovs zonen
Het gehele zielental was zesenzestig
En de zonen van Joséf die hem in Egypte geboren werden
Zijn twee personen
Alle personen van Ja’akovs huisgezin
Die in Egypte waren aangekomen
Waren er dus zeventig.

Een behoorlijke stoet
In tijden van hongersnood
Geen wonder dat de Eeuwige Ja’akov
Geruststelde niet bang te zijn
Want in tijden van nood
Zijn vluchtelingen hun leven niet zeker

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, met-het-hele-hebben-en-houden-story


This entry was posted in @Work, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.