Rouw

Joséf gaf zijn huismeester het volgende bevel:
Vul de voederzak van de jongste telg
Met het geld van het door hem gekochte koren
Hij handelde naar het bevel dat Joséf gegeven had
Bij het krieken van de ochtend
Liet men de mannen vertrekken
Hen met hun ezels
Zij waren nog niet ver buiten de stad
Toen Joséf tegen zijn huismeester zei:
Vooruit, vlug achter die mannen aan
En als je ze ingehaald hebt
Zeg dan tegen hen:
Waarom vergelden jullie goed met kwaad?
Hebben we daar niet de beker
Waar mijn heer uit drinkt
En waaraan hij bijgelovig gehecht is!
Jullie hebben slecht gehandeld dat te doen
Kijk eens, [zeiden de broers] het geld
Dat wij boven in onze voederzakkken hebben gevonden
Hebben wij u uit het land Kena’an teruggebracht
Hoe zouden wij dan uit het huis van uw heer
Zilver of goud stelen?
Bij wie van uw dienaren het gevonden wordt
Die zal sterven
Bovendien zullen wij slaven zijn bij mijn heer
Eigenlijk zou het moeten zijn, zei hij
Volgens jullie woorden
Maar hij, bij wie het gevonden wordt
Zal slaaf voor mij zijn
En jullie zullen vrij zijn
Heel vlug liet ieder zijn voederzak op de grond vallen
En elk opende zijn zak
Hij stelde een onderzoek in
Bij de oudste begon hij
Bij de jongste hield hij op
En de bokaal werd in Binjamins voederzak gevonden
Toen scheurden zij hun kleren
Ieder laadde zijn ezel weer op
En ze gingen weer terug naar de stad

Ik praat met een vriendin
Ze heeft bonje met die en die
Ik luister naar oneindig veel details
Ze is in concurrentiestrijd gekukeld, meen ik
Ze weet het
Ik zeg dat ze eruit moet stappen
Ze zit in een gevecht
Nu moet ze er boven gaan staan:
Dit is hoe ze het wil
En de anderen moeten maar voor zichzelf bepalen
Waar ze invulling aan kunnen geven
Als we het over mij hebben
Praat ik over verdriet
Hoeveel pijn het me doet
Alles wat ik achter heb moeten laten
En zij zegt
Dat ik niet moet vergeten dat ik grote stappen heb gemaakt
Wat je niet langer past, loslaten
Het komt allemaal goed
En ik zeg, niet alles komt goed
Misschien morgen
Scheur ik mijn kleren

M. Versalis, Sotto Voce:
Zoveel soorten van verdriet
Ik noem ze niet
Maar één, het afstand doen en scheiden
En niet het snijden doet zo’n pijn
Maar het afgesneden zijn

(meer van dit gedicht)


Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, alles-wat-verloren-is-story

This entry was posted in @Work, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.