Mijn moeder is elegantie

Zo kwamen Jehoedah en zijn broers
In het huis van Joséf aan
Terwijl deze daar nog was
En vielen voor hem ter aarde
Joséf zei tegen hen:
Wat hebben jullie me daar gedaan?
Wisten jullie niet
Dat een man als ik
Een goed waarzegger is
Toen zei Jehoedah:
Wat kunnen wij mijn heer zeggen
Wat voor woorden kunnen wij vinden
En hoe kunnen wij ons rechtvaardigen?
God heeft de schuld van uw dienaren
Aan het licht gebracht
Slaven zijn wij voor mijn heer
Zowel wij
Als hij in wiens bezit
De bokaal is gevonden
Maar hij zei:
het zij verre van mij dit te doen
De man in wiens bezit de bokaal is gevonden
Die is mijn slaaf
En jullie?
Trek in vrede op naar jullie vader
Nu trad Jehoedah op hem toe
En sprak:
Ik bid u heer
Laat uw dienaar
Toch een enkel woord moge spreken
Ten aanhoren van mijn heer
Zonder dat u woedend wordt op uw dienaar
U bent immers Far’o’s evenknie!
Mijn heer vroeg zijn dienaren:
Hebben jullie nog een vader of een broer?
En wij zeiden tegen mijn heer:
Wij hebben een oude vader
Met een jong kind
Hem op zijn oude dag geboren
Wiens broer gestorven is
En daar hij de enige overgeblevene is van zijn moeder
Houdt zijn vader veel van hem
Toen heeft u tegen uw dienaren gezegd:
Breng hem naar mij toe
Zodat ik hem zelf kan aanschouwen
Hierop zeiden wij tegen mijn heer:
De jongen kan zijn vader niet verlaten
Als hij zijn vader verliet
Zou hij sterven
Waarop u tegen uw dienaren zei:
Als jullie jongste broer niet met jullie hierheen komt
Hoeven jullie me niet meer onder de ogen te komen
Nu gebeurde het dat
Toen we weer naar uw dienaar
Onze vader
Terug gegaan waren
En hem de woorden mijn heer
Overgebracht hadden
En onze vader zei:
Ga nog eens wat eten voor ons kopen
Dat wij zeiden:
Wij kunnen niet gaan
Alleen als onze jongste broer bij ons is
Zullen we gaan
Want wij kunnen die man niet onder ogen komen
Als onze jongste broer niet bij ons is

Diepe familiewonden
Ze worden hier geprobeerd
Aan een buitenstaander
Verstaanbaar te maken

Mijn moeder is een grande dame
Ze kan zo lekker op haar vingers fluiten
Als ze het niet goed deed vroeger
Kreeg ze een klap om haar kop
Van haar broer
Die er geen geduld voor had
Vroeger deed ze het weleens
Verrukkelijke dame
Lekker ordinair
In een steeg
Snoeihard
Ze kan ook met haar vingers eten
Dat was bij ons thuis niet de gewoonte
Wij werden keurig
Met mes en vork
Opgevoed
Maar zij kon met haar met diamanten beringde vingers
En hip gelakte nagels
Met haar vingers eten
Of met lippenstift uit de fles drinken
Mijn moeder is elegantie
Wat ze ook doet

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, vroeger-story

This entry was posted in @Work, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.