Hoopvol

Vroeg in de morgen kuste Lawan zijn zoons en dochters
En zegende hen
Hij begaf zich op weg
En keerde naar zijn woonplaats terug
Ook Ja’akov ging zijns weegs
En engelen van God hadden een ontmoeting met hem
Toen Ja’akov ze zag zei hij:
Dit is een leger van God
Hij noemde de plaats Machanajim; dubbel leger
Ja’akov zond afgezanten voor zich uit naar zijn broer ‘Esav
Naar het land Se’ir, het gebied van Edom
Hij gaf ze de volgende opdracht:
Zo moeten jullie het zeggen tegen mijn heer, tegen ‘Esav:
Zo zegt uw dienaar Ja’akov:
Bij Lawan heb ik als vreemdeling gewoond
En ik ben daar tot nu toe gebleven
Ik heb runderen verworven, ezels en schapen
Slaven en slavinnen en nu stuur ik een mededeling aan mijn broer
Om uw sympathie te verwerven
De afgezanten kwamen terug bij Ja’akov en zeiden:
Wij zijn bij uw broer, bij ‘Esav, gekomen
En hij trekt u reeds tegemoet met vierhonderd man bij zich
Ja’akov werd zeer bang
Hij kreeg het benauwd
En hij deelde het volk dat hij bij zich had
En ook het kleinvee, de runderen en de kamelen in twee groepen
Want hij dacht:
Als ‘Esav op de ene groep afkomt en die verslaat
Dan kan de andere groep die overblijft nog ontkomen
Toen zei Ja’akov:
God van mijn vader Awraham
En God van mijn vader Jitschak, Eeuwige die mij gezegd heeft:
Keer terug naar je land, naar je geboortegrond
En Ik zal het je goed laten gaan
Te gering ben ik voor alle bewijzen van liefde en trouw
Die U uw dienaar bewezen hebt
Met alleen maar mijn stok ben ik de Jordaan overgestoken
En nu ben ik tot twee groepen geworden
Red me toch uit de hand van mijn broer
Uit de hand van ‘Esav
Want ik ben bang voor hem
Misschien komt hij mij, met moeders en kinderen, neerslaan
U hebt toch gezegd:
Veel weldaden zal Ik je bewijzen
En je nakomelingen maken als het zand van de zee
Zoveel, dat je het niet kunt tellen
Ja’akov bleef daar overnachten
Toen nam hij van hetgeen in zijn bezit was gekomen
Een geschenk voor ‘Esav zijn broer
Tweehonderd geiten, twintig bokken, tweehonderd ooien en twintig rammen
Dertig zogende kamelen met hun veulens
Veertig koeien en tien stieren, twintig ezelinnen met tien jonge ezels
Hij gaf ze aan zijn knechten
Iedere kudde apart en zei tegen zijn knechten:
Trekt voor mij uit
En laat ruimte tussen de ene kudde en de andere
Aan de eerste gaf hij de volgende opdracht:
Wanneer mijn broer ‘Esav je ontmoet en je vraagt:
Van wie ben je en waar ga je naar toe en van wie zijn deze, daar vóór je?
Zeg dan:
Van uw dienaar Ja’akov
Een geschenk is het, gezonden aan ‘Esav mijn heer
En juist achter ons aan komt hij zelf ook

Het huis is gepoetst
Bereid wat ik kon voorbereiden
Morgen komen mijn ouders lunchen
Gemberkoek gebakken om mee naar huis te nemen
Soep getrokken, salades gemaakt
Morgen krijg ik wellicht sleutel van extra berging
Dan kan de kunst weer terugkomen
Dan kan ik het bij elkaar houden
Wat een verrukkelijk idee
Dan kunnen de stukgesneden werken onder mijn bed
En alles wat ik 3D achter de bank heb weggefrommeld
Gewoon beneden staan
Dan kan ik er af en toe naar kijken
En aan werken, misschien kan ik het herstellen?
Hoopvol

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, there-is-a-place-for-us-West-Side-story

This entry was posted in @home, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.