Lekker hapje

‘Esav was veertig jaar toen hij zich Jehoedith
Dochter van Beëri, de Chittiet
Tot vrouw nam
En Basemath, dochter van Eilon, de Chittiet
Zij waren een bittere kwelling voor Jitschak en Riwkah
Toen Jitschak oud werd
En zijn ogen dof waren geworden
Zodat hij niet meer zien kon
Riep hij zijn oudste zoon ‘Esav
En zei tegen hem:
Mijn jongen
En deze antwoordde:
Hier ben ik
Hierop zei hij:
Kijk eens, ik ben oud geworden
Ik ken de dag van mijn dood niet
Neem nu je jachttuig, je pijlkoker en je boog
Trek het veld in en vang een stuk wild
Maak daar voor mij een lekker hapje van
Juist zoals ik het graag heb
Breng me het eten
Opdat ik je van harte zegen vóór ik sterf
Riwkah luisterde
Terwijl Jischak tot zijn zoon ‘Esav sprak
En toen ‘Esav het veld inging
Om hetgeen hij op de jacht verschalkte
Thuis te brengen
Zei Riwkah tegen haar zoon Ja’akov:
Ik heb zojuist je vader tegen je broer ‘Esav horen zeggen:
Breng me een stuk wild
Maak er een lekker hapje van
Laat me eten
En laat ik voor jou een zegen afsmeken
Van de Eeuwige vóór mijn dood
Welnu mijn zoon, luister naar mij
Naar wat ik je gebied
Ga toch naar het kleinvee
En haal me vandaar twee goede geitenbokjes
Daarvan bereid ik dan voor je vader een lekker hapje
Juist zoals hij het graag heeft
Jij gaat je vader te eten brengen
Opdat hij je zegent vóór zijn dood

De toon is gezet
Geboorterecht en laatste zegening
Bekonkeld en bekokstoofd

Waterkoud vandaag
Moet mijn draai nog zien te vinden
Bepaalde routine opbouwen
Tijd voor nieuw…
Nieuw wat
Ik weet bij God niet wat

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, no-more-art-story

This entry was posted in @home, kunst, literatuur, Own Art and tagged , , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.