Mensen vragen me weleens hoe ik dat aanpak, zo’n oudejaarsconference.
Dat wil ik best uitleggen.
Ik heb een jaar de tijd om na te denken hoe ik zo geestig mogelijk kan afsluiten.
Er komt een paar honderd man kijken in de zaal en op televisie volgen soms meer dan een miljoen zo’n avond mijn overwegingen.
Die dan grappig moeten zijn.
Dankjedekoekoek dat ik me daar serieus op voorbereid.
Je maakt aantekeningen en je volgt op twitter wat trending is.
Af en toe gooi je ook zelf een balletje op in de social media.
Harde grappen over de koningin en haar zonen.
Je roept wat over het regeerakkoord en de paus.
Over Joden, Duitsers, kampen, Tweede Wereldoorlog, je maakt grappen die al jaren niet kunnen. Even kijken hoe het valt.
Vervolgens probeer je dat met moslims invoelbaar te maken.
Je staat tenslotte wel in het theater.
En dat Polen een dubbele betekenis heeft is mooi meegenomen.
Smeltpunt voor aanverwante artikelen, met blauw geverfde ogen.
Daar moet je wel mee uitkijken, Wilders is passé, overgedoogd, ook op twitter.
Temperaturen, noemen we dat in vakjargon.
Dat komt door vroeger.
Mijn moeder was namelijk verpleegster.
Als wij wat hadden werd die thermometer van je anus tot je huig – kegelvormig aanhangsel van het week verhemelte – geduwd.
Dat wil je als opgroeiende grapjesmaker dan anders.
Voor de rest van je leven streef je er naar om de allerleukste lolbroek te zijn.
Als je ‘m in maar nooit meer hoeft te laten zakken.
Want wie wil er nu gepenetreerd worden door zijn moeder.
Oedipus en zijn dikke leuter.
Dus roep je nog een keer wat over de koningin en hoe je haar in de kont gaat neuken.
Daar lachen ze dan om.
Zelf kun je wel huilen.
Schichtig kijk je in dat donkere gat de zaal in.
Je voelt het wel maar ziet het niet, ongemakkelijk gniffelend publiek.
Daarom word ik zo boos als ze hun iphones aanlaten.
Sodemieter toch op als het je niet bevalt, roep ik dan keihard de zaal in.
Ik, ik, ik, ik wil alle aandacht. En jou niet zien.
Soms sputtert er eentje tegen.
Zo’n sukkel maak je af.
Want je weet, hij of ik..
Dan kies ik dus mezelf. Dus.
Aan het einde van de avond komt er altijd een vrouw met opvliegers naar de kleedkamer, die er over wil praten.
Met al haar overgewicht vertelt ze dat je verpletterend was.
Ze heeft genoten, of je je naam op haar tshirt wilt zetten.
Je maakt nog een flauwe grap over borsten die je niet wilt bevlekken.
En uiteindelijk rijd je naar huis.
Ik stop dan onderweg bij het tankstation en nuttig een trukkersstaaf, volgens Sylvia Witteman heb je niet geleefd zonder.
Thuis een goed glas voordat ik naar bed ga en overdenk hoe goed ik was.
Waar ga ik het volgend jaar over hebben.
Morgen eerst op twitter en facebook kijken.
Thank God for social medics.
Jezzebel,
Tussen water en water
Art: Mike Kelley
9 Responses to Zomaar een man, Grapjesmaker