Toen ik jonger was dacht ik dat een kunstenaar een verheven mens was.
Niets minder dan een halfgod, zo niet God zelf.
Oneindig gedreven, vol wijsheid, mededogen en compassie.
Om goed te kunnen zien moet je immers echt durven kijken.
Voor de kunstenaar zijn er geen geheimen.
Hij kent het universum tot in de verste uithoek.
Heel het spectrum van menselijk lijden is hem bekend.
Daar weet hij schoonheid van te maken.
Misschien had ik te veel Van Gogh bekeken.
Want wie kan er in zijn lege schoenen staan.
Bij hem verbleken de meesten.
In werkelijkheid viel de kunstenaar me toch vaak tegen.
Hij is geen gever, hij is een grijper.
Hij is geen verleider die geduldig op zijn muze wacht.
Hij gaat op oorlogspad en sleurt haar bij de haren zijn atelier binnen.
Niet zelden overmeestert hij met bruut geweld.
In het ergste geval kopieert hij wat.
Zonder scrupules eigent hij zich al het goede en al het vruchtbare toe.
Hij is een ruziezoeker, een patser en een egokicker.
Niet zijn werk, maar zijn persona doet er toe.
Misschien is dat wat je nodig hebt om te overleven.
Maar als ik dan weer naar Van Gogh kijk.
Dan weet ik wat creëren is.
En armoede.
Jezzebel,
Tussen water en water
Art: Kim Joon
12 Responses to De Kunstenaar