Van de bijna twee kilo voorgesneden uien van de voedselbank heb ik heerlijke uiensoep gemaakt, en quiche. Het was uiteraard bedoeld voor hutspot, met de wortelen er al bij, voorgesneden, maar ik heb het gehad met de winterse stamp. Het overlevingspakket deze week zeer karig, paar zakken gesneden groente, God, wat heb ik een hekel aan voorgesneden, geen kraak, geen smaak, en een doosje eieren. Witte, gelukkig. Ben nog steeds te veel Jood om van bruine eieren met gesprongen bloedvat te genieten. Witte eieren, zoals Moszkowicz sr. al zei, in witte eieren heb je dat niet. Geen bloed in de Joodse magen en in de mijne alweer een tweede week geen vlees. Ook bij de voedselbank is het somber in februari.
Al het snoep liet ik staan. Geen chocolade letters, geen muffins, geen lachebekjes pepernoten, ze noemen ze Smoeltjes. Ik wil al die zoete rommel niet. Slechts een enkele keer neem ik iets mee naar huis, als het bijzonder is, zoals de Zentis Marzipan in chocolade. Kwaliteit kan ik herkennen, en de Marzipan van Zentis de beste van de wereld. Het ligt nog in de kast, onaangeroerd van de week daarvoor. Toen het wat royaler was, dit keer echte armoede. Maar ze hadden wel dinerkaarsen, extra lang van Albert Heijn, voor shabat, roep ik blij, en de dames kijken me gegeneerd aan. Of ik een PTT-tas wil, hip ontwerp. De vrijwilligsters proberen me te verzoenen met verwennerijtjes voor de grijp. En ik probeer dankbaar te zijn.
Maar ik ben een dochter van een onderduikkind en als het om voedsel gaat, dan raak je, ergens diep in mij, een open wond. Dan ben ik niet te harden, ongenaakbaar, wreed. Dan komt een lelijke overlevingsdrang naar boven, zoals bij Russen die vroeger in de rij stonden voor hun dagelijks brood, of bij holocaust survivors, op ieder partijtje als er niet genoeg is, angstaanjagend.
Elke week is het oppassen dat ik niet uithaal, blij zijn, dat het er is, dat ik er gebruik van mag maken, dat ik er wat lekkers van kan maken. Als ik het vaak zeg, dan geloof ik het, maar het blijft uitkijken.
Ook de huurtoeslag is deze week nog niet binnen. Per dag ben ik minstens drie keer de bankrekening aan het checken. Over de zorgtoeslag maar niet te spreken. Volgende week, dan ga ik er achteraan. Maar op vrijdagochtend komt dan toch de belastingdienst over de bietenbrug. En ik duik Dirk in en Dirk III. Ik kijk naar de plofkip met extra korting, want tegen de datum, het is vrijdag. God, wat heb ik zin in een gebraden kippetje. Maar ik laat het staan. Er is nog quiche en verrukkelijke uiensoep, ik koop cola, een fles wodka en pitloze druiven voor gezond.
Shabat shalom,
Jezzebel,
Tussen water en water
Art: Marita Kratz, Mijn jurk
11 Responses to Mijn jurk