In verlangen
Vind ik eindigheid
Lichaam
En geest
Tanden op elkaar
Niet huilen
Niet kreunen
Niet schreeuwen
In overgave
In godsnaam
In stilte
Heel mijn half leven
Half niets
Niets is iets
En ik wil het weten
What’s it gonna be boy
Yes or no
Heel leven
Half even
Als ik mijn ogen sluit
Geheimen bekruipen
Vurige fantasieën
Waarvoor ik geen woorden vind.
Voel ik je blik
In mijn nek
Over mijn handen
En mijn billen
Naar binnen
Jezzebel,
Tussen water en water,
Art: Daniel Ludwig
een meisje
(sorry)
nu even geen woorden
maar alles is voelbaar
in gemis en willen vullen,
lichaam dat haast openscheurt
Ludwig is prachtig!
@…, vervolg van de brief van Vincent aan zijn broer Theo
14 mei 1882, brief 198
De persoon van wie ‘t kind van Christien is,
redeneerde niet precies in de geest van uw brief Theo,
en mijns inziens glad verkeerd.
Hij was heel vriendelijk voor haar,
doch trouwde haar niet,
zelfs toen zij zwanger was van hem,
ter wille zoals hij zeide van zijn stand en zijn familie etc.
Christien was toen jong,
en had hem ontmoet na haars vaders dood,
wist niet wat zij nu weet,
en stond daar toen die persoon stierf,
alleen met haar kind, verlaten, zonder iets.
Moest de straat op,
à contre coeur, werd ziek,
kwam in ‘t hospitaal, in allerlei misère…
Het gedrag van die persoon was schuldig voor God,
doch in ‘t oog van de wereld bleef die man zijn positie houden,
‘hij had haar betaald’.
Maar toen hij voor de dood stond,
zou er toen geen spijt
en berouw in hem zijn geweest???
Nu is het echter zo in de wereld,
dat gegenover de karakters van zulke personen als hij,
karakters staan als bv. het mijne.
Ik geef evenmin om de wereld,
ik geef daar geen dubbeltje voor.
En ‘t geen ik op de voorgrond stel is dit:
Ik wil geen vrouw bedriegen of verlaten.
Weigert een vrouw met mij te doen te hebben als Kee Vos,
ik forceer niet, ook al is mijn hartstocht nog zo sterk;
ik ga dan terug met desolatie in ‘t hart,
zodra tegenover mijn ‘zij en geen ander’
haar ‘hij zeker niet’ staat.
Ik wil niet forceren en ik wil niet verlaten.
Ik protesteer ook als men mij forceert of verlaat.
.
@Duval, mazal tov.
@Dianne, oi va voi, dat lichaam.
Heel haar verlangen.
Al haar lust.
🙂
.
De foto lijkt op Sanne Sannes werk!
Heb nog wel even gegoogled voor Daniel Ludwig.
Hoop voor je ontboezeming snel
op wat bevrediging. Tenslotte zijn
woorden ook maar woorden.
Enfin. Tot morgen!
Eens kijken wat er dan weer op m’n mat komt…:))
Ja,zo wordt er naar mij gekeken tijdens het gehele hoorcollege,en op het moment dat ik terugkijk,…..en dan een beschaamd afdruipen.
Prima plaat,Jetski!!!!
Wat scandaleusss!!!
Wie trouwt nou geen bezwangerde vrouw?
Die brieven zijn zo indringend om dat ze van hem zijn een hij zo groot en fameus werd.
Ik moet er heel vaak aan terugedenken.
-ik ga dan terug met desolatie in ‘t hart,
zodra tegenover mijn ‘zij en geen ander’
haar ‘hij zeker niet’ staat.
Ik wil niet forceren en ik wil niet verlaten.
Ik protesteer ook als men mij forceert of verlaat-
Schreef hij dat echt
of is het van jou,Jetski?
Wat een mooie zinnen!!
Ik zou zelf ook nooit forceren,
je kan iemand niet dwingen om van je te houden.
@Jan, het werk van Sanne Sannes spreekt me heel erg aan.
Ik zou er honderd verhalen bij kunnen vertellen.
En misschien begin ik daar morgen mee.
Woorden die komen.
Zomaar.
Zonder dat ze met mij te maken hebben.
Bij de beelden die raken.
Dat komt misschien nog.
.
Morgen of zo.
Slaap lekker, blijf gezond.
@Dunya, niet beschaamd.
In kracht, in trots, toch?
.
Deze is erg fraai,het werk de tekst en de link vormen een geheel in beauty!!!
Très bien,Jezzie!!
O Schatz je snapt mijn zin niet.
Hij keek tijdens het college.
Op het moment dat ik terugkijk,kijkt hij weg.
En keek hij beschaamd.
Snappie?
Hij geneert zich voor zijn begeerte,zijn verlangen.
@Dunya, de woorden van Vincent.
Ze raken zo diep.
Ik begrijp hem.
En ik moet giechelen om je laatste comment.
Ik begrijp je zinnen wel hoor.
Neem dat maar van mij aan. 🙂
.
@Flory, en wat ik ook nog zeggen wilde.
Dankjewel voor je fijne woorden.
.
"nu moet het gebeuren, nu of nooit"
denk ik te lezen
ik kan er niets over zeggen, kan je alleen succes wensen
Prachtige bijdrage. Punt.
Ik ken die film, maar de mijne had minder romantische dialogen.
Heb ik een erg dikke kont ?
Ondoorgrondelijk, vaak.
@Landheha, we’re gonna go all the way tonight. 🙂
@JP, dankjewel 🙂
@Knutselman, ondoorgrondelijk vaak?
Het is de belangrijkste vraag die een vrouw kan stellen. 🙂
Ha, allemaal smileys. Dat belooft een mooie dag te worden. 😉
@JP, van jouw lippen naar Zijn oor 🙂
Je slaapt nog.
Dan ga ik maar weer.
(met kopje thee en beschuit):))
had je wel wat willen laten lezen. Uit voorbije tijden – net zoals jij doet met Van Gogh’s brieven.
Ik kreeg namelijk van de DBNL – de digitale Bibliotheek nederland – het rondschrijven zojuist gratis per mail binnen en klikte aan het verhaal
"..vrouwen onder elkaar.." in verband met een album amoricum dat aan Marita Mathijsen werd aangeboden. Wegens haar vertrek.
Enfin.. Hier slaapt toch nog eenieder en daarom het oude proza uit 1825. In combinatie met een hedendaagse wens. Lees maar mee:
8 Lotte Jensen
Vrouwen onder elkaar
Brief van Francyntje de Boer aan Mevr. Van Meerten-Schilperoort, 1 juni 1825
Ik gevoel geheel de eer, die er in gelegen is, dat ene Mevrouw van Meerten, myn eenvoudige gedichtjens de overneming waardig keurt en geef alzoo gulhartig mijne toestemming. Of echter door dit overnemen de waarde van het bundeltje ook verliest en de Heer Beijerink daardoor minder reden van tevredenheid zou hebben dan ik – laat ik gaarne aan U Edele verstandige beslissing over.
Mijn vriendin Fenna wint weder in krachten, en hoopt in ‘t laatst van deze maand op reis naar Holland te gaan. Mooglyk ziet zy UEd dan wel. Althans is het haar voornemen om ook met onze lieve, brave, belangrijke Landgenote Pietje Moens persoonlyk kennis te maken – My is het een bloempje op de weg des levens, haar gezien en gesproken te hebben.
O hoe gaarne zoude ik ook UEd, en allen die aan het heil der menscheid werken, willen kennen.
Vaarwel Mevrouw. God zegene Uwe Eedle pogingen Om de Sterfling voor Zyn eigentlyke bestemming mede te helpen vormen. Sterke tot dat belangryke einde uwe gezondheid en krachten naar de Welmenende Wens van Mevrouwe
U Edele D.V. Dienaresse
Francijntje de Boer.
1 juni 1825.
Voor Uwe Penelopé die toch onder de aller beschaafdste Stand te huis behoord, die de keurig en smaakvolste Lezeressen heeft, en altoos zoo schoon in vorm en inhoud is – zyn dunkt my Mevrouwe, myne voorbrengsels te eenvoudig –
Myn Mevrouw krygt voor zich Uwe Penelopés, ik leeze ze dus altijd.
[Koninklijke Bibliotheek Den Haag, 121 D4 13].
Toelichting
Hoe word je een bekende schrijver? Omring je om te beginnen met de juiste mensen. Creëer een hecht netwerk van gelijkgezinde auteurs en zoek een goede uitgever, het liefste iemand met een lucratieve en pragmatische geest. Wees er bovendien als de kippen bij als een belangrijke dichter herdacht wordt en betuig in het openbaar je medeleven. Bied je debuut aan een zeer belangrijk persoon aan. Dan trekt je werk hoe dan ook de aandacht. En zorg voor een uniek selling point, iets dat jou onderscheidt van anderen.
Francijntje de Boer (1784-1852) doet het allemaal. In 1815 debuteert ze met Dichtproeven, een bundel vrome gelegenheidspoëzie. Op de titelpagina prijkt haar functie: dienstmaagd te Sneek. Dat maakt haar een unieke verschijning in letterkundig Nederland, want een dichtende dienstbode is beslist een curiosum. Ze trekt de stoute schoenen aan en biedt haar werk aan aan de koningin. Passend bij haar stand stelt ze zich bescheiden op:
Zal het aan Nederlands Vorstin,
Door de deugd zoo groote Koningin,
Ook welgevallig zijn, om mijne lage zangen
Waarin natuur en ‘t hart slechts spreekt,
Maar hoogen vlugt en zwier ontbreekt,
In gunst van mij te ontvangen?
Ze drukt het gedicht af in haar tweede bundel voor volwassenen, Nieuwe Dichtproeven (1821) – daar kan ze goede sier mee maken! Een jaar later publiceert De Boer in het veelgelezen tijdschrift De Recensent, ook der recensenten een eerbetoon aan de achttiende-eeuwse dichter Jacobus Bellamy (1757-1786). Ze beschrijft hoe ze als kind diep geraakt werd door zijn verzen. Ze sluit daarmee aan bij een uitgave van W.A. Ockerse en zijn vrouw A. Kleyn-Ockerse, getiteld Gedenkzuil op het graf van Jacobus Bellamy (1822). De Boer lift zo handig mee op de roem van gestorven en levende dichters.
De koningin en Bellamy – het zijn twee grootheden, naar wie ze met gepaste afstand en bewondering opkijkt. Meer op haar gemak voelt ze zich bij de jeugd, voor wie ze intussen het ene na het andere gedicht schrijft. De bundel Gedichtjens voor kinderen (ca.1818) wordt minimaal 7 keer herdrukt en in het Frans vertaald. Een dichtende dienstbode, ervaringsdeskundige in het opvoeden, die haar jonge landgenoten allerlei wijze levenslessen meegeeft – succes gegarandeerd.
Uit bovenstaande brief blijkt vooral het belang van het juiste netwerk. De Boer reageert op een verzoek van de bekende schrijfster Anna Barbara van Meerten-Schilperoort (1778-1853) die enkele gedichten van haar wil plaatsen, en geeft gulhartig haar toestemming. Niet helemaal duidelijk is welk bundeltje er bedoeld wordt. Mogelijk gaat het om de Almanak voor de jeugd, uitgegeven door Beijerinck te Amsterdam en geredigeerd Van Meerten-Schilperoort. Inderdaad wordt daarin – zij het enkele jaren later – een gedicht van De Boer afgedrukt (1830, 102). Het gaat in elk geval niet om de Penélopé, het eerste succesvolle Nederlandse vrouwentijdschrift, want voor dit sjieke tijdschrift acht De Boer haar voortbrengsels te eenvoudig. De Penélopé hoort, aldus De Boer, thuis in de aller beschaafdste stand. Toch kan een eenvoudige dienstbode uit Friesland het blad lezen, doordat de vrouw des huizes een abonnement heeft. Zo heeft ze toegang tot een leescultuur, die normaal gesproken voor haar onbereikbaar zou zijn.
Aardig zijn ook de opmerkingen over andere collega-schrijfsters, namelijk Fenna Mastenbroek (1778-1826) en Petronella Moens (1762-1843). De eerstgenoemde heeft een reisje naar Holland gepland en is van plan met Moens persoonlijk kennis te maken. De Boer schrijft al eens het geluk gehad deze belangrijke Landgenote te hebben gezien en gesproken. In kort bestek worden zo de contouren van een vrouwelijk netwerk zichtbaar. Niet lang na het versturen van deze brief krijgt De Boer een eervolle vermelding in Penélopé. De redactrice omschrijft haar als bij onze lieve kleinen, zo gunstig bekende en hartelijk beminde Francijntje de Boer, wier grootste verdienste toch wel niet zijn zal, dat zij lieve kindergedichtjes maakt, maar die veeleer aller achting verdient, om de trouw, met welke zij de beste moeder hielp en bijstond in de opvoeding van haar talrijke kroost (Penélopé 4 (1826), 168).
Tot slot nog een persoonlijke noot. Deze brief spreekt mij zo aan, omdat hij veel over de vrouwelijke lees- en schrijfcultuur in de negentiende eeuw onthult. Maar mij raakt vooral die ene hartverwarmende zin, zo terloops opgetekend. Die zin neem ik dan ook graag over. Lieve Marita, mij is het een bloempje op de weg des levens jou ontmoet te hebben.
Lotte Jensen
———————–
ja, dat had ik je allemaal willen vertellen. maar je slaapt nog!!
@Jan, wat een prachtige woorden.
Ik sliep niet.
Ik droomde, ogen open.
Dankjewel, mooie, lieve man. 🙂