Kwart over vijf de wekker.
Uurtje in de ochtend van mij.
Schrijven.
Sores van mijn hart.
Vóór de dag begint.
Half tien belt hij.
Zijn moeder over.
Zijn vrouw een nachtmerrie.
Zijn zoon heeft selectiefdoofstom-syndroom.
Zijn batterij zoals altijd stuk.
Horten en stoten.
Bellen, bellen, bellen.
In seconden vertellen.
Elf uur bel ik hem.
Hij met wie ik gewerkt heb.
Die bevlogen wil vertellen.
Maar ik kom nieuwtje halen.
Dan stokt ons gesprek.
Spreken we niet meer echt.
Zachtjes draaien.
Hete brij.
Veel te vertellen.
Samen delen.
Veel later.
Zeven over drie bel ik haar.
Zij die zei dat het beter om drie uur uitkwam.
Lipjes getuit, borstjes vooruit.
Ze heeft wat bedacht.
MinimaFair.
Op Van Haren-schoenen.
De malaise te lijf.
Half zes bel ik naar huis.
Hoe is het.
Rommelig, zegt hij als hij chaos bedoelt.
Zijn eerste verkoopster houdt er mee op.
Zevenenzestig, net als hij.
Ze heeft de kracht niet meer.
Hij moet verder.
Zes uur bel ik.
Mijn mooie denkende vriendin.
Nierstenen, alweer, heel veel.
Dertig zelf vernietigd.
Één nog steeds in epicentrum.
Zondag over een week.
Ziekenhuis, kijken en besluiten.
Misschien opereren.
Kwart voor negen bak ik spiegeleitje.
Geen kracht om mezelf te verwennen.
Alle telefoons uit.
Morgen geen wekker.
Dit weekend van mij.
Shabat Shalom
Jezzebel,
Tussen water en water
10 Responses to Rondje